afscheid klas ISKb
1 / 26
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
1. Ze is geboren in 2004.
2. Ze ging mooi vooruit met luisteren.
3. Ze voelt vlinders in haar buik!
2. Ze ging mooi vooruit met luisteren.
3. Ze voelt vlinders in haar buik!
Slide 2 - Question ouverte
Slide 3 - Vidéo
1. Hij is geboren in 2002.
2. Hij ging mooi vooruit met luisteren.
3. Hij gaat graag naar de kapper!
2. Hij ging mooi vooruit met luisteren.
3. Hij gaat graag naar de kapper!
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Vidéo
1. Hij is geboren in 2003.
2. Hij ging goed vooruit met rekenen.
3. Hij houdt van voetbal!
2. Hij ging goed vooruit met rekenen.
3. Hij houdt van voetbal!
Slide 6 - Question ouverte
Slide 7 - Vidéo
1. Hij is geboren in 2000.
2. Hij ging mooi vooruit met lezen.
3. Hij is een levensgenieter!
2. Hij ging mooi vooruit met lezen.
3. Hij is een levensgenieter!
Slide 8 - Question ouverte
Slide 9 - Vidéo
1. Ze is geboren in 2000.
2. Ze is goed in rekenen.
3. In haar ogen is het altijd lente!
2. Ze is goed in rekenen.
3. In haar ogen is het altijd lente!
Slide 10 - Question ouverte
Slide 11 - Vidéo
1. Hij is geboren in 2003.
2. Hij is goed in sport.
3. Hij werkt rustig en geconcentreerd.
2. Hij is goed in sport.
3. Hij werkt rustig en geconcentreerd.
Slide 12 - Question ouverte
Slide 13 - Vidéo
1. Ze is geboren in 2000.
2. Ze is goed in lezen.
3. Haar ideale leeftijd is 31!
2. Ze is goed in lezen.
3. Haar ideale leeftijd is 31!
Slide 14 - Question ouverte
Slide 15 - Vidéo
1. Hij is geboren in 2004.
2. Hij is goed in grammatica.
3. Hij is fan van the Black Eyed Peas!
2. Hij is goed in grammatica.
3. Hij is fan van the Black Eyed Peas!
Slide 16 - Question ouverte
Slide 17 - Vidéo
1. Hij is geboren in 2002.
2. Hij ging mooi vooruit met luisteren.
3. Hij houdt van hip-hop dansen!
2. Hij ging mooi vooruit met luisteren.
3. Hij houdt van hip-hop dansen!
Slide 18 - Question ouverte
Slide 19 - Vidéo
1. Hij is geboren in 2002.
2. Hij is goed in spreken.
3. Hamburg is zijn favoriete stad!
2. Hij is goed in spreken.
3. Hamburg is zijn favoriete stad!
Slide 20 - Question ouverte
Slide 21 - Vidéo
1. Hij is geboren in 2001.
2. Hij is goed in luisteren.
3. Hij vindt het volgende liedje mooi!
2. Hij is goed in luisteren.
3. Hij vindt het volgende liedje mooi!
Slide 22 - Question ouverte
Slide 23 - Vidéo
1. Ze is geboren in 2004.
2. Ze is goed in wiskunde.
3. Ze is een harde werker die niet opgeeft!
2. Ze is goed in wiskunde.
3. Ze is een harde werker die niet opgeeft!
