Les 44 (08-03)

Les 44
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Les 44

Slide 1 - Diapositive

Le programme
Presentie
Herhalen
-Passé Composé
- Faire
Opdracht: Le monde francophone sportif.
Au travail!
Devoirs

Slide 2 - Diapositive

Noteer de stappen van het stappenplan voor de Passé Composé:

Slide 3 - Question ouverte

De passé composé: maken


1. voltooid deelwoord maken
2. juiste vorm avoir
3. achter elkaar zetten

Schrijf de volgende woorden volgens het stappenplan voor jezelf uit: 

parler
nager (zwemmen)
marcher (lopen)

Slide 4 - Diapositive

De passé composé - voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord

Werkwoorden eindigend op -er

1. Hele werkwoord                                   (parler)
2. Haal de laatste -r weg                           (parle)
3. Zet een streepje op de laatste -e: -é     (parlé)

Slide 5 - Diapositive

De passé composé - Avoir

Hebben = avoir
j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont

Slide 6 - Diapositive

Tu
Nous
Elles
J'/je 
On
as chanté
ai parlé
ont dansé
a fait
avons marché

Slide 7 - Question de remorquage

danser, je (passé composé)

Slide 8 - Question ouverte

préparer, vous (passé composé)

Slide 9 - Question ouverte

Faire
verbe transitif
(latin facere)



Het werkwoord Faire is een onregelmatig werkwoord en betekent doen/maken: blz 98-99

Je fais mes devoirs.            Ik maak mijn huiswerk.

Het rijtje ziet er zo uit:
Je fais                     Ik doe/maak
Tu fais                    Jij doet/maakt
Il/Elle/On fait      Hij/zij/men doet/maakt
Nous faisons      Wij doen/maken
Vous faites          Jullie doen/maken, U doet/maakt
Ils/Elles font        Zij doen/maken


Slide 10 - Diapositive

Passé composé faire
Als je wilt zeggen dat je iets gedaan hebt, zeg je: 

  • J'ai fait
  • hebben + voltooid deelwoord.

Slide 11 - Diapositive

Vervoeg:

_______ (hij, doen) du football.

Slide 12 - Question ouverte

Vervoeg:

________ (zij, heeft gedaan) de la
gymnastique.

Slide 13 - Question ouverte

Vervoeg:

_______ (wij doen) du tennis.

Slide 14 - Question ouverte

Francofolies -Le monde francophone sportif. blz. 103
Soms worden er sporten beoefend in de Franstalige wereld die wij niet kennen. Hier gaan wij ons vandaag in verdiepen. 
Kies één van deze sporten uit:
- Au Canada: le lacrosse, le kin ball
- Au Sénégal: la lutte sénégalaise
- En Belgique: le trollball
- En Suisse: le bossaball
- En France: la pelote basque

Zoek een video fragment van max. 2 minuten op Youtube van de gekozen sport. Vertel dan in 3 zinnen wat het is (waar? hoe? attributen? etc.). Maak een powerpoint en lever deze in. 

Slide 15 - Diapositive

Devoirs 






Faire le monde francophone sportif

Slide 16 - Diapositive