vragen en ontkenningen in de present simple

De Present simple: vragen en ontkenningen
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

De Present simple: vragen en ontkenningen

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je nog over de present simple?

Slide 2 - Question ouverte

Weet/wist je het niet meer precies?
No Problem!
Bekijk het volgende filmpje,
dan weet je het vast weer!
Wist je het allemaal nog, dan mag je het filmpje overslaan.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

What will you learn today?
Vandaag ga je het volgende leren:
1. Hoe je vragen maakt in de present simple met andere werkwoorden dan 'to be' en 'to have got'.
2. Hoe je ontkenningen maakt in de present simple met andere werkwoorden dan 'to be' en 'to have got'.

Let's get started!

Slide 5 - Diapositive

Bekijk het volgende filmpje vanaf 2:30

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Hoe maak je een vraag in de present simple?
A
Het hele werkwoord vooraan
B
Do/Does vooraan en dan het hele werkwoord
C
Am/Is/Are vooraan dan hele werkwoord
D
have/has vooraan en dan het hele werkwoord

Slide 8 - Quiz

Wanneer gebruik je de SHIT-rule?
A
Alleen bij She, He en It.
B
Alleen bij She en It.
C
Bij She, He en IT of wat ervoor doorgaat.
D
Bij She, We en They.

Slide 9 - Quiz

Hoe schrijf je de ontkenning van do/does
A
doesn't/don't/ does not/do not
B
does'nt/do'nt does not/do not

Slide 10 - Quiz

Maak deze zin ontkennend.
I like pizza.
A
I don't like pizza.
B
I doesn't like pizza.
C
I not like pizza.
D
I like not pizza.

Slide 11 - Quiz

Maak deze zin ontkennend.
She listens to music
A
She listens not to music.
B
She doesn't listens to music.
C
She don't listens to music.
D
She doesn't listen to music.

Slide 12 - Quiz

Maak deze zin vragend.
We drink a cup of tea.
A
We drink a cup of tea?
B
Do we drink a cup of tea?
C
Does we drink a cup of tea?
D
Drink we a cup of tea?

Slide 13 - Quiz

Maak deze zin vragend.
The cat sits on a chair.
A
Do the cat sits on a chair?
B
Does the cat sits on a chair?
C
Does the cat sit on a chair?
D
Do the cat sit on a chair?

Slide 14 - Quiz

Maak vragend:
My cat is doing funny tricks.

Slide 15 - Question ouverte

Maak vragend:
I am enjoying the weather.

Slide 16 - Question ouverte

Maak vragend:
They work on weekends.

Slide 17 - Question ouverte

Maak ontkennend:
They work on weekends.

Slide 18 - Question ouverte

Maak ontkennend:
I love milkshakes.

Slide 19 - Question ouverte

Maak ontkennend:
We will see the movie tomorrow.

Slide 20 - Question ouverte

Bedenk zelf een
ontkennende zin. awake?

Slide 21 - Question ouverte

Bedenk zelf een
vragende zin. sleeping?

Slide 22 - Question ouverte

Wat vind je lastig aan het maken van vragen/ontkenningen in de present simple?

Slide 23 - Question ouverte

Evaluatie

Probeer eens samen met je buurman/buurvrouw samen te vatten wat je zojuist geleerd hebt.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Lien

Slide 26 - Lien

Slide 27 - Lien

Moeilijkere opdrachten!
En dan nu een paar oefening voor als je denkt dat je het al héél goed kunt:
Oefening 1: bevestigende, vragende en ontkennende zin door elkaar.
Oefening 2: de present simple met hoofdwerkwoorden, maar ook met 'to be' als hoofdwerkwoord. Zoals je nog weet, gelden daarvoor andere regels! Weet je ze nog?

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Lien

Slide 30 - Lien

Song
Beluister dit lied en probeer uit te vinden waar je allemaal een Present Simple tegenkomt.
Waar zitten de bevestigende zinnen?
Waar zitten de ontkenningen?
Er zit ook een grammaticale fout in de songtekst! Kun je hem vinden?

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo