Present simple
Wat voor soort zin is dit?
He goes to school every week.
He goes to school every week.
A
Bevestigende zin
B
Ontkennende zin
C
Vragende zin
1 / 10
Éléments de cette leçon
Wat voor soort zin is dit?
He goes to school every week.
He goes to school every week.
A
Bevestigende zin
B
Ontkennende zin
C
Vragende zin
Slide 1 - Quiz
Wat voor soort zin is dit?
He doesn't go to school every week.
He doesn't go to school every week.
A
Vragende zin
B
Bevestigende zin
C
Ontkennende zin
Slide 2 - Quiz
Wat voor soort zin is dit?
Does he go to school every week?
Does he go to school every week?
A
Ontkennende zin
B
Bevestigende zin
C
Vragende zin
Slide 3 - Quiz
Waar herken je een Engelse vragende zin aan?
Slide 4 - Question ouverte
Waar herken je een Engelse ontkennende zin aan?
Slide 5 - Question ouverte
Waar herken je een Engelse bevestigende zin aan?
Slide 6 - Question ouverte
Vraagzin
Bevestigende zin
Ontkennende zin
Do you live in the Netherlands
Today it isTuesday
My haircolour is not brown
Is the film on tv tonight
This is a nice song
Slide 7 - Question de remorquage
Maak een bevestigende zin in de present simple.
Slide 8 - Question ouverte
Maak een ontkennende zin in de present simple.
Slide 9 - Question ouverte
Maak een vragende zin in de present simple.
