4 HAVO Thema 2 BS 2 Geslachtelijke voortplanting

Goedemorgen!
This is the place to   Bio
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Goedemorgen!
This is the place to   Bio

Slide 1 - Diapositive

Herhalen
Basisstof 1: Ongeslachtelijke voortplanting
  1. Je kunt de gebeurtenissen tijdens de celcyclus beschrijven en toepassen.
  2. Je weet dat door ongeslachtelijke voortplanting nakomelingen ontstaan die identiek zijn aan de ouder.
  3. Je kunt standpunten over klonen van organismen toelichten met ethische en biologische argumenten 

Slide 2 - Diapositive

Wat is GEEN functie van mitose?
A
Reparatie
B
Groei
C
Voortplanting
D
Celstrekking

Slide 3 - Quiz

Op welk moment in de celcyclus vindt plasmagroei plaats.
A
Voorafgaande aan de kerndeling
B
Na de kerndeling maar voor de celdeling
C
Na de celdeling

Slide 4 - Quiz

Wat is mitose ?
A
Celdeling voor nieuwe lichaamscellen
B
Mitose komt alleen voor bij dieren
C
Mitose is een verbrandingsproces
D
Celdeling voor geslachtscellen

Slide 5 - Quiz

een organisme heeft 2n = 12 chromosomen, hoeveel chromosomenparen heeft dit organisme?
A
2
B
6
C
12
D
24

Slide 6 - Quiz

een cel heeft 2n=8 chromosomen, hoeveel chromosomen heeft deze cel in de G2 fase?
A
n=4
B
n=8
C
2n=8
D
2n=16

Slide 7 - Quiz

In welke fase van de celcyclus wordt het DNA gekopieerd?
timer
0:15
A
Tijdens de G1-fase.
B
Tijdens de S-fase.
C
Tijdens de G2-fase.
D
Tijdens de M-fase (mitose).

Slide 8 - Quiz

wat is de juiste volgorde?
A
mitose - celdeling - celstrekking - plasmagroei
B
celdeling - mitose - celstrekking - plasmagroei
C
mitose - celdeling - plasmagroei - celstrekking
D
celdeling - mitose - plasmagroei - celstrekking

Slide 9 - Quiz

Welke processen vinden plaats gedurende de M fase?
A
DNA replicatie, kerndeling, celdeling
B
DNA replicatie, celdeling, plasmagroei
C
kerndeling, celdeling
D
celdeling, plasmagroei

Slide 10 - Quiz

Hoeveel chromosomen zijn er zichtbaar?
Hoeveel chromatiden zie je?
A
1 chromosoom, 1 chromatide
B
1 chromosoom, 2 chromatiden
C
2 chromosomen, 1 chromatide
D
2 chromosomen, 2 chromatiden

Slide 11 - Quiz

Bij klonen spreek je van...
A
Geslachtelijke voortplanting
B
Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 12 - Quiz

Wat is ongeslachtelijke voortplanting?
A
Voortplanting door seks
B
Voortplanting zonder seks
C
Voortplanting zonder geslachtscellen
D
Voortplanting met geslachtscellen

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste volgorde bij de celcyclus?
A
spiraliseren- kopiëren- kerndeling- celdeling
B
celdeling- spiraliseren- kerndeling- kopiëren
C
kopiëren- spiraliseren- kerndeling- celdeling
D
kopiëren- kerndeling- spiraliseren- celdeling

Slide 14 - Quiz


Van een kloon kan men in het algemeen zeggen dat:
A
de fenotypen en genotypen onderling gelijk zijn
B
de fenotypen onderling altijd gelijk zijn.
C
de genotypen onderling gelijk zijn, maar de fenotypen kunnen verschillen
D
de fenotypen onderling gelijk zijn, maar de genotypen onderling verschillen

Slide 15 - Quiz

H2: Voortplanting
BS 2: 
Geslachtelijke voortplanting

Slide 16 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen hoe door meiose geslachtscellen ontstaan en de bevruchting verloopt.
  2. Je kunt de delen en werking van het voortplantingsstelsel van de mens beschrijven.
  3. Je kunt beschrijven hoe de geslachtelijke voortplanting bij bloemplanten plaatsvindt.

Slide 17 - Diapositive

Celfusie
Geslachtelijke voortplanting wordt gekenmerkt door het versmelten van twee (geslachts)cellen en diens genetische informatie uit de kern.

De nieuwe cel bevat dus een dubbel aantal chromosomen.

Slide 18 - Diapositive

Geslachtscellen (gameten) 
Somatische (lichaams)cellen 

Slide 19 - Diapositive

Voortplanting plant (Havo)
Eicel en stuifmeelkorrel zijn beide haploïd (n).
Samen krijg je weer een diploïde cel (2n).
Zaden die hieruit ontstaan zijn genetisch dus niet gelijk aan de ''ouders''.

Slide 20 - Diapositive

De reductiedeling: Meiose

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Bevruchting
Bij de bevruchting fuseren twee gameten. De gameten bevatten de helft van de genetische informatie (n).
Dit levert een bevruchte cel op met een normale hoeveelheid genetische informatie (2n)

Slide 23 - Diapositive

haploid/diploid
haploïd
diploïd
afk.
n
2n
chromo-somen
enkel
in paren
cel
zaad/ei
lichaam
deling
meiose
mitose
mens
23
46

Slide 24 - Diapositive

Meiose
De meiose, ook wel reductiedeling is het proces waarbij haploïde gameten ontstaan. 
Meiose I: 2n -> 2x n
Meiose II: 2x n -> 4x n

Slide 25 - Diapositive

Spermatogenese

Slide 26 - Diapositive

Oögenese
De poollichaampjes bevatten een geringe hoeveelheid cytoplasma en groeien niet uit tot een volwaardige eicel. De poollichaampjes degenereren uiteindelijk.

Slide 27 - Diapositive

Voortplantingsstelsel van de man (1)
1. Zwellichaam: stroomt vol met bloed bij seksuele opwinding met een erectie als gevolg.
2. Urinebuis: afvoeren van urine.
3. Eikel: bevat veel zenuwuiteinden en is daardoor erg gevoelig.
4. Voorhuid: bedekt de eikel en beschermt deze tegen frictie en vuil.
5. Urineblaas: opslag van urine

Slide 28 - Diapositive

Voortplantingsstelsel van de man (2)
6. Zaadblaasjes: geeft vocht af aan de zaadcellen.
7. Prostaat: voegt vocht toe aan zaadcellen. (vocht + zaadcellen is sperma) 
8. Zaadleiders: vervoeren zaadcellen.
9. Bijbal: opslag van zaadcellen.
10. Teelbal (testes): produceert zaadcellen.
11. Balzak: de temperatuur ligt lager dan in de buikholte. Dit is gunstig voor de zaadcellen.

Slide 29 - Diapositive

Voortplantingsstelsel vrouw (uitwendig)

Slide 30 - Diapositive

Voortplantingsstelsel vrouw (inwendig)

Slide 31 - Diapositive

bevruchting
Bevruchting
Bevruchting = het versmelten van de kernen van de zaadcel en eicel

Slide 32 - Diapositive

Geslachtelijke voortplanting

Slide 33 - Diapositive

De bevruchting vindt plaats in de eileiders, na de ovulatie (eisprong).

Na de bevruchting:
  • Delen
  • Naar baarmoeder
  • Innesteling

Slide 34 - Diapositive



Welk orgaan maakt zaadcellen aan?
A
A
B
E
C
F
D
K

Slide 35 - Quiz



De urineblaas is ...
A
A
B
B
C
C
D
H

Slide 36 - Quiz



Een man bereikt zijn 'climax' en ejaculeert. via welke weg leggen zaadcellen de route 'naar buiten af?'
A
A, C, I en K
B
K, I, A, D, E en G
C
F/E, D, C en A
D
F/E, D, C, I en K

Slide 37 - Quiz



Hoeveel openingen heeft de vrouw in de schaamstreek?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 38 - Quiz



Welke organen produceren eicellen?
A
1
B
3
C
5
D
7

Slide 39 - Quiz

Welk orgaan is dit?
A
de prostaat
B
de zaadblaasjes
C
een eierstok
D
de clitoris

Slide 40 - Quiz

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen hoe door meiose geslachtscellen ontstaan en de bevruchting verloopt.
  2. Je kunt de delen en werking van het voortplantingsstelsel van de mens beschrijven.
  3. Je kunt beschrijven hoe de geslachtelijke voortplanting bij bloemplanten plaatsvindt.

Slide 41 - Diapositive

Aan de slag
Lezen
Basisstof 2

Maken:
12 t/m 22

Slide 42 - Diapositive