(In)formele brief schrijven10-1

écrire une lettre (in)formelle
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

écrire une lettre (in)formelle

Slide 1 - Diapositive

Woordvolgorde
onderwerp + gezegde + lijdend voorwerp + bepaling
Je mange une glace pendant les vacances
Ik eet een ijsje in de vakantie

J'ai mangé une glace (ik heb een ijsje gegeten)
Je vais manger une glace (ik ga een ijsje eten)
De werkwoorden staan altijd bij elkaar!


Slide 2 - Diapositive

Maak de vormen van de passé composé van het werkwoord tussen haakjes.
Je/j' (faire)
Tu (finir)
Elle (partir)
Nous (être)
Vous (attendre)
Ils (partir)
été
fini
partis
partie
fait
attendu
avons
avez
sont
as
est
ai

Slide 3 - Question de remorquage

Hoe begroet je een vriend of vriendin?

Slide 4 - Question ouverte

tu of vous vorm?
A
tu
B
vous

Slide 5 - Quiz

jouw of uw vorm?
A
jouw
B
uw

Slide 6 - Quiz

Hoe kan je een informele brief openen?
(dus je aanhef)

Slide 7 - Carte mentale

Vertaling van mijn en jouw en in het Frans?

Slide 8 - Question ouverte

Verontschuldig je voor het feit dat je zo lang niets van je hebt laten horen.

Slide 9 - Question ouverte

Hoe vertaal je:
Ik ga

Slide 10 - Question ouverte

van 1 tot en met 10 juli
A
du 1 au 10 juillet
B
de le 1 à le 10 juillet
C
du premier au 10 juillet
D
du premier au dix juillet

Slide 11 - Quiz

ik heb een goede algemene ontwikkeling =
A
je suis une bonne culture générale
B
j'ai une mauvaise culture générale
C
j'ai une bonne culture générale
D
je suis une mauvaise culture générale

Slide 12 - Quiz

de bestemming =
A
la découverte
B
la destination
C
le véhicule
D
le logement

Slide 13 - Quiz

het advies =
A
le conseil
B
la peau
C
la frontière
D
la valise

Slide 14 - Quiz

het buitenland =
A
l'avion
B
le trésor
C
le maillot de bain
D
l'étranger

Slide 15 - Quiz

de vakantie was
een succes/ fantastisch! =

Slide 16 - Carte mentale

ik hoop dat je
me snel terugschrijft =

Slide 17 - Carte mentale

vertaal:
Sorry dat ik je niet eerder heb geschreven

Slide 18 - Question ouverte

Vervoeg ''regarder'' in de présent, passé composé (je- + tu vorm)

Slide 19 - Question ouverte

wat is de ik- vorm van
avoir, être + aller

Slide 20 - Question ouverte

hij heeft gelijk =
A
il a raison
B
il a tort
C
il est d'accord
D
il est furieux

Slide 21 - Quiz

Sleep de signaalwoorden naar het verband dat zij aangeven. 
Opsomming
Reden
Tegenstelling
Conclusie
car
mais
par contre
donc
en plus
au contraire
comme
ensuite
alors
d'abord
puis
parce que
bref
cependant

Slide 22 - Question de remorquage

Vertaal:
mijn goede eigenschappen zijn...

Slide 23 - Question ouverte

Hoe vertaal je:
in/naar Nice

Slide 24 - Question ouverte

Hoe vertaal je:
in Frankrijk / naar Frankrijk

Slide 25 - Question ouverte

vertaal:
Ik kom uit Nederland

Slide 26 - Question ouverte

In het Frans gebruik je veel vaker dat dan in het Nederlands. In het Nederlands kun je zeggen:
Ik vind school leuk. In het Frans kan dat niet. Je moet dan zeggen: Ik vind dat school leuk is.
Dus: Je trouve que l’école est amusante.
Je crois que l’examen est facile.

Slide 27 - Diapositive

Ik vind dat =

Slide 28 - Question ouverte

Ik weet dat =

Slide 29 - Question ouverte

ik denk dat =

Slide 30 - Question ouverte

handige zinnen:
Comment ça va? Moi, ça va très bien, parce que…
 Moi, ça ne va pas très bien, parce que…
Je suis désolé(e) que je ne t’ai pas écrit plus tôt.
Et toi? C’est comment pour toi?
Tu me manques beaucoup!
J’espère que tu m’écris rapidement.

Slide 31 - Diapositive