1 Grammatica zinsdelen pv

Grammatica

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Grammatica

Slide 1 - Diapositive

Programma

Terugblik les

Uitleg nieuwe theorie

Aan het werk

Slide 2 - Diapositive

Terugblik
Wat hebben we de vorige lessen behandeld?

Slide 3 - Diapositive

Vandaag

Doel

Aan het einde van de les:

- weet iedereen wat een zinsdeel is;

- weet iedereen wat een persoonsvorm;

- heeft iedereen geoefend met de persoonsvorm en zinsdelen;

Slide 4 - Diapositive

Dus?

Wat is een zinsdeel?

Wat is een persoonsvorm?

Op welke (drie) manieren kun je de persoonsvorm vinden?

Slide 6 - Diapositive

Hoe vind je de persoonsvorm (pv)?
  • Er zijn drie manieren om te bepalen welk werkwoord (ww) de persoonsvorm is.


1. Vraagproef

2. Tijdsproef (tt - vt)

3. Getalsproef (meervoud - enkelvoud)

Slide 7 - Diapositive

Hoe vind je de zinsdelen?
  • Twee manieren om te zien welke woorden samen een zinsdeel vormen.

1. De woorden die samen voor de persoonsvorm kunnen staan.

2. Kijk welke woorden altijd in dezelfde volgorde naast elkaar blijven staan als je de zin verandert.

Slide 8 - Diapositive

Oefenen - vind de pv

Josefien wil zaterdag graag winkelen.

Haar klasgenoten wilden liever uitslapen.

Slide 9 - Diapositive

Oefenen - vind de zinsdelen

Vorig jaar | heb | ik | voor mijn vrienden | een damtoernooi | georganiserd.


1.



Slide 10 - Diapositive

Samen
  • Startopdracht (blz. 28)
  • Maak zo veel mogelijk verschillende zinnen bij de volgende woordgroepen:


een taart / bij Jim / mijn nichtjes en ik / gisteren / gebakken / voor oma/ hebben

Slide 11 - Diapositive

Aan de slag!

Grammatica hoofdstuk 1 pv-zinsdelen (blz.30)
Opdracht 1 t/m 3
Klaar? lezen voor je leesportfolio


timer
7:00

Slide 12 - Diapositive

Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.
De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 13 - Quiz

Alle leerlingen van 2B weten hoe je de persoonsvorm moet vinden.
De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
weten
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 14 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
- Houd eens je mond
A
Houd
B
Er is geen persoonsvorm.
C
eens

Slide 15 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
- Waarom wandelt Kees de avondvierdaagse?
A
Waarom
B
Er is geen persoonsvorm.
C
wandelt

Slide 16 - Quiz

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz