Thema planten

Thema 1 
Planten

VMBO-TL 4
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 1 
Planten

VMBO-TL 4

Slide 1 - Diapositive

Thema 1 - Planten
1.1 - Bladeren
1.2 - Wortels en stengels
1.3 - Fotosynthese en verbranding
1.4 - Glucose als grondstof, assimilatie
1.5 - Voortplanting
1.6 - Bestuiving, bevruchting en verspreiding
1.7 - Ontkieming, groei en ontwikkeling

Slide 2 - Diapositive

Wat is de functie van bladeren?

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Kan er fotosynthese plaats vinden in cel P of in cel Q?

A
Alleen in cel P
B
Alleen in cel Q

Slide 6 - Quiz

Huidmondjes sluiten wanneer...
A
De sluitcellen vol zitten met vocht
B
De sluitcellen te weinig vocht hebben

Slide 7 - Quiz

Wat ontstaat er bij fotosynthese in de bladgroenkorrels?
A
glucose, zuurstof
B
organische stoffen
C
koolstofdioxide en water
D
anorganische stoffen

Slide 8 - Quiz

Noem verschillen tussen bastvaten en houtvaten.

Slide 9 - Question ouverte

Je ziet hier een dwarsdoorsnede van een blad.

Welk type vaatbundels zijn in deze tekening blauw gekleurd?
A
Houtvaten
B
Bastvaten

Slide 10 - Quiz

In welke richting stroomt water met mineralen in de houtvaten?

A
Van de bladeren naar de wortels.
B
Van de bladeren naar alle delen van de plant.
C
Van de wortels naar de bladeren
D
Van de wortels naar alle delen van de plant.

Slide 11 - Quiz

Waar in de plant komen vaatbundels voor?
A
Alleen in de stengels
B
Alleen in de wortels en in de stengels
C
Alleen in de stengels en in de bladeren
D
In de wortels, in de stengels en in de bladeren en bloemen

Slide 12 - Quiz

Wat zorgt ervoor dat het water omhoog gaat in een boom?

Slide 13 - Question ouverte

Wortelharen nemen de volgende stoffen op:
A
koolhydraten en vetten
B
water en mineralen
C
water en eiwitten
D
mineralen en eiwitten

Slide 14 - Quiz

Welke 2 stoffen zijn ANorganisch?
Water, mineralen, eiwitten, koolhydraten, vetten

Slide 15 - Question ouverte

Noem de 5 stoffen waar glucose in kan worden omgezet.

Slide 16 - Question ouverte

Twee processen in een plant zijn:
1 . glucose wordt gevormd uit onder andere koolstofdioxide
2. glucose wordt omgezet in onder andere koolstofdioxide
Welke van deze twee processen vindt plaats in de bladeren van een plant?
A
proces 1
B
proces 2
C
proces 1 en 2

Slide 17 - Quiz

Waar of niet waar. Verbranding in cellen vindt voortdurend plaats.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Voortplanting:

geslachtelijk - ongeslachtelijk
eenjarig - tweejarig - meerjarig
eenslachtige bloemen - tweeslachtige bloemen
zelfbestuiving - kruisbestuiving 
insectenbloemen - windbloemen

Slide 19 - Diapositive

Eenslachtig of tweeslachtig

Slide 20 - Diapositive

De bloem hiernaast heeft alleen de onrijpe meeldraden (geslachtsorganen). Welk antwoord past bij deze bloem?
A
Tweeslachtig (mannelijk en vrouwelijk)
B
Ongeslachtelijk
C
Eenslachtig mannelijk
D
Eenslachtig vrouwelijk

Slide 21 - Quiz

Het mannelijke voortplantingsorgaan van de bloem
A
Stamper
B
Kelkblad
C
Kroonblad
D
Meeldraden

Slide 22 - Quiz

Bij ongeslachtelijke voortplanting hoort:
A
Mitose
B
Meiose

Slide 23 - Quiz

Bij ongeslachtelijke voortplanting is het ... hetzelfde.
A
Fenotype
B
Genotype
C
Allebei

Slide 24 - Quiz

Wat is geen voorbeeld
van ongeslachtelijke voortplanting bij planten?
A
Deling en stekken
B
Bollen en knollen
C
Uitlopers en wortelsstokken
D
Stuifmeelkorrels en eicellen

Slide 25 - Quiz

Je ziet een lelietje-van-dalen,
Kan het lelietje-van dalen zich ongeslachtelijk voortplanten?
Kan het lelietje-van dalen zich geslachtelijk voortplanten?
hint
Zie je een bloem/zaad/vrucht?  Dan is het geslachtelijk
Zie je wortelstokken/uitlopers/stekken/knol/bol?  Dan is het ongeslachtelijk
A
ja, ongeslachtelijk en ja, geslachtelijk
B
ja, ongeslachtelijk en nee, niet geslachtelijk
C
nee, niet ongeslachtelijk en ja, geslachtelijk
D
nee, niet ongeslachtelijk en nee, niet geslachtelijk

Slide 26 - Quiz

Om welke vorm van bestuiving gaat het bij pijl 3?
A
zelfbestuiving
B
kruisbestuiving
C
geen bestuiving

Slide 27 - Quiz

Wat is geen kenmerk van een insectenbloem?
A
Meestal grote , gekleurde bloemen
B
Geuren niet (hebben geen lekkere geur)
C
Hebben meestal nectar
D
Meeldraden maken weinig stuifmeel

Slide 28 - Quiz