1h3 Frans 20/1 zke

Mercredi 20 janvier - 1H3 - ZKE
C
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Mercredi 20 janvier - 1H3 - ZKE
C

Slide 1 - Diapositive

Le planning

- check hw
- grammaire bron H: pronom possessif
- au travail!


Doel van de les: ik weet welk bezittelijk voornaamwoord ik nodig heb
Vorige les: leestekst bron F + zinnen over school

Slide 2 - Diapositive

Ff checken...
- Hoe ging het huiswerk?  ex. 23 t/m 26 + ex. 29a
- Vragen?
- kloktijden teams
- Vragenmoment maandag 14:00 - 14:30



Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

vertaal: en plus

Slide 8 - Question ouverte

vertaal: la blague

Slide 9 - Question ouverte

vertaal: Ik houd van Frans, dat is mijn favoriete vak.






Ik hou van Frans. Dat is mijn favoriete vak

Slide 10 - Question ouverte

vertaal: Ik houd van Frans, dat is mijn favoriete vak.






Ik ben dol op Frans. Dat is mijn favoriete vak.

Slide 11 - Question ouverte

Maak aantekeningen in je schrift

Slide 12 - Diapositive

Wat weet je van het bez. vnw. in het Nederlands?

Slide 13 - Carte mentale

Le pronom possessif...
= bezittelijk voornaamwoord
- Nederlands: mijn, jouw, zijn, haar, jullie, onze, uw, hun
- Geeft een bezit aan

- Frans: heeel veel opties. Stress? Neee! :D 

Slide 14 - Diapositive

Le pronom possessif

Het bezittelijk voornaamwoord
voorbeelden

C'est mon lit.                                = Het is mijn bed. 

Mon cours commence.             = Mijn les begint. 

Voilà ma chambre.                     = Hier is mijn slaapkamer.

Je suis dans ma piscine.           = Ik ben in mijn zwembad.

Je mange avec mes parents.  = Ik eet met mijn ouders. 

J'ai fini mes devoirs.                   = Ik heb mijn huiswerk af. 




Slide 15 - Diapositive

Vraag: Zie jij de 'regel'?

Le lit           C'est mon lit.


La chambre          Voilà ma chambre.


Les parents          J'adore mes parents.

Slide 16 - Diapositive

De vorm van het bezittelijk naamwoord hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
Het gaat om het bezit zelf, en niet de eigenaar.

Le lit           C'est mon lit.


La chambre          Voilà ma chambre.


Les parents          J'adore mes parents.

Slide 17 - Diapositive

De vorm van het bezittelijk naamwoord hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
Het gaat om het bezit zelf, en niet de eigenaar.

Le lit           C'est mon lit.


La chambre          Voilà ma chambre.


Les parents          J'adore mes parents.

Het bezit, le lit, heeft lidwoord 'LE' dus het is mannelijk enkelvoud
Het bezit, la chambre, heeft lidwoord 'LA' dus het is vrouwelijk enkelvoud
Het bezit, les parents, heeft lidwoord 'LES' dus het is meervoud

Slide 18 - Diapositive

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

Vraag: wat valt je op?

Slide 19 - Diapositive

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

un, le,
l'
une, la,
l'
des, les
mnl + vrl
mnl + vrl
mnl + vrl

Slide 20 - Diapositive

Voorbeelden
1. Marc est mon frère.
2. Ils sont tes parents.
3. C'est sa maison
4. C'est notre voiture.
5. Ce sont vos livres.
6. Ils font leurs devoirs.
un, le,
l'
une, la,
l'
des, les
mnl + vrl
mnl + vrl
mnl + vrl

Slide 21 - Diapositive

Vul het juiste bez. vnw. in:
Je suis dans ... (mijn) chambre. (vrl)
A
mon
B
ma
C
ta
D
sa

Slide 22 - Quiz

Vul het juiste bez. vnw. in:
Pierre et Marie sont ... (onze) parents. (mv)
A
ses
B
tes
C
nos
D
vos

Slide 23 - Quiz

Vul het juiste bez. vnw. in:
George est ... (haar) cousin. (=neef dus mnl)
A
son
B
sa
C
ta
D
ton

Slide 24 - Quiz

Let op!
Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk enkelvoud is en met een klinker of stomme h begint: gebruik altijd mon, ton of son!
Waarom?? 

voorbeeld:
Amélie est mon amie.  = Amélie is mijn vriendin.
C'est son équerre.         = Dat is zijn geodriehoek.


Slide 25 - Diapositive

Let op!
Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk enkelvoud is en met een klinker of stomme h begint: gebruik altijd mon, ton of son!
Waarom?? --> klinkerbotsing!

voorbeeld:
Amélie est mon amie.  = Amélie is mijn vriendin.
C'est son équerre.         = Dat is zijn geodriehoek.


Slide 26 - Diapositive

Vul het juiste bez. vnw. in:
J'aime ...... (mijn) école (vrl).
A
ta
B
ton
C
sa
D
son

Slide 27 - Quiz

Pour résumer...
- pronom possessif
- het woord (bez. vnw) hangt af van het geslacht van het bezit

- er zijn meerdere woorden voor 1 vertaling:
mijn = mon, ma én mes
deze moet je leren

- bij een klinker gebruik je het mannelijke bez. vnw = mon, ton, son

Slide 28 - Diapositive

Encore des questions?

Slide 29 - Diapositive

Au travail !
Kies: of een opdracht samen maken, of zelfstandig aan het werk met de opdrachten

Zelfstandig tot 10:25 werken = tijdens mijn uitleg in stilte werken met:
- Fais ex. 30, 31, 32 online
- Slim stampen bron H minstens 60%
- Herhaal voca D + F

Dit is ook huiswerk voor de volgende les (maandag 25 januari).

Slide 30 - Diapositive

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 31 - Carte mentale

À lundi !
Les devoirs pour lundi 25/1:

- Fais ex. 30, 31, 32 online
- Slim stampen bron H minstens 60%
- Herhaal voca D + F

Slide 32 - Diapositive