11 januari

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Wat doen we vandaag?

• Vragen grammatica/opdracht?
• Bespreken 11C, t/m 5.
• Vertalen 11C. 

Vragen grammatica/opdracht?

Geen vragen (meer)?

• Maak maar twee rijtjes.... 

ἔδοξε δὲ τοῖς τῶν ᾿Αθηναίων στρατηγοῖς ἑπτὰ μὲν καὶ
τετταράκοντα ναυσὶ Θηραμένην τε καὶ Θρασύβουλον ‒
τριηράρχους ὄντας ‒ καὶ τῶν ταξιάρχων τινὰς

πλεῖν ἐπὶ τὰς καταδεδυκυίας ναῦς καὶ τοὺς ἐπ᾿ αὐτῶν ἀνθρώπους,

ταῖς δὲ ἄλλαις ἐπὶ τὰς μετ᾿ ᾿Ετεονίκου τῇ Μυτιλήνῃ ἐφορμούσας.

ἔδοξε δὲ τοῖς τῶν ᾿Αθηναίων στρατηγοῖς 

ἑπτὰ μὲν καὶ τετταράκοντα ναυσὶ 

Θηραμένην τε καὶ Θρασύβουλον 

‒ τριηράρχους ὄντας ‒ 

καὶ τῶν ταξιάρχων τινὰς 

πλεῖν ἐπὶ τὰςκαταδεδυκυίας ναῦς καὶ τοὺς ἐπ᾿ αὐτῶν ἀνθρώπους,

ταῖς δὲ ἄλλαις ἐπὶ τὰς μετ᾿ ᾿Ετεονίκου τῇ Μυτιλήνῃ ἐφορμούσας.

Het scheen de strategen van de Atheners toe

dat Theramenes en Thrasyboulos
-triarchen zijnde-

en enkele (van de) officieren met zevenenveertig schepen

naar de gezonken schepen en de mensen daarop moesten varen,

en (dat zij) met de andere schepen (moesten varen) naar de schepen die met Eteonikos bij Mytilene voor anker lagen.

ταῦτα δὲ βουλομένους ποιεῖν ἄνεμος καὶ χειμὼν διεκώλυσεν αὐτοὺς μέγας γενόμενος·

τροπαῖον δὲ στήσαντες αὐτοῦηὐλίζοντο.

τῷ δ᾿ ᾿Ετεονίκῳ ὁ ὑπηρετικὸς κέλης πάντα ἐξήγγειλε τὰ περὶ τὴν ναυμαχίαν.

ὁ δὲ αὐτὸν πάλιν ἐξέπεμψεν εἰπὼν τοῖς ἐνοῦσι
σιωπῇ ἐκπλεῖν καὶ μηδενὶ διαλέγεσθαι,

παραχρῆμα δὲ αὖθις πλεῖν εἰς τὸ ἑαυτῶν στρατόπεδον ἐστεφανωμένους καὶ βοῶντας

ὅτι Καλλικρατίδας νενίκηκε ναυμαχῶν καὶ ὅτι αἱ τῶν ᾿Αθηναίων νῆες ἀπολώλασιν ἅπασαι.

A Naamwoorden

• r. 

Συμβουλή 1-2

• 1 

Συμβουλή 3

• De Atheners hebben de muur tot redelijke hoogte gebouwd.
  
• Themistokles en de andere gezanten worden in Sparta vastgehouden.
  
• De Spartanen sturen gezanten naar Athene.
  
• De Spartaanse gezanten worden na aankomst in Athene vastgezet.
  
• Themistokles en de andere Atheense gezanten worden geruild tegen de Spartaanse.
  
• Themistokles wordt in Athene geëerd.

Συμβουλή 4

• a (de bestuurders van) de Atheners
  
• b de net gearriveerde Spartaanse gezanten
  
• c (de bestuurders van) de Spartanen

Συμβουλή 5

• ταχέως: μετὰ μεγάλης σπουδῆς (A, r. 30)
• οὐδενὸς ἀπολειπομένου τῆς προθυμίας (A, r. 33)
  
• τῶν ἔργων ἀνυομένων (B, r.1)
  
• διὰ τὴν πολυχειρίαν καὶ τὴν ἁπάντων προθυμίαν (B, r.1-2)
  
• ἀκινδύνως: de mogelijke gevaren (A, r. 17, A, r. 21-4) hebben zich dankzij Themistokles’ plan niet voorgedaan; zie ook B, r. 17-18

Opdracht bij de tekst

• Benoem ieder woord in de zin.
• Bij werkwoorden: geef modus, tijd, these, aspect, persoon.
  
• Bij naamwoorden: geef naamval, geslacht, getal
• Geef bij naamwoorden de (vermoedelijke) functie in de zin, of geef aan of dit een vaste aanvulling is (waarbij?)

Aan het werk.

• Leer de woordjes en grammatica t/m 11C
  
• Benoem 11C, t/m 13.
• Vertaal 11C, t/m 13. 
  
  Dit is ook huiswerk.

Wat heb je vandaag geleerd?

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?