Wassen

ETIKETTEN LEZEN & INTERPRETEREN
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

ETIKETTEN LEZEN & INTERPRETEREN

Slide 1 - Diapositive

WAT WEET JIJ AL VAN WASMIDDELEN? VUL HET HIER IN!

Slide 2 - Carte mentale

LESDOELEN
- Na deze les kan ik de verschillen tussen waspoeder en vloeibaar wasmiddel benoemen
         - Na deze les kan ik uitleggen waarom wasmiddelen geëtiketeerd worden
       - Na deze les kan ik minimaal 3 wassymbolen en de betekenis er van beschrijven

Slide 3 - Diapositive

Hallo allen, 

Omdat het mij tot dusverre niet is gelukt deze tekst in een audio-opname te zetten, wil ik jullie via deze weg voorzien van een korte instructie.

Als het goed is heb je inmiddels een woordweb gemaakt,  ook weet je wat de lesdoelen zijn voor deze les. Deze worden ook in dezelfde volgorde in de les behandeld. 

Je bent nu toegekomen aan de les. Hierin vind je verschillende instructiefilmpjes met bijbehorende vragen. Dit kunnen open vragen, quiz vragen, fotovragen of sleepvragen zijn. Soms worden ze na het filmpje gevraagd en soms worden ze tijdens een filmpje gevraagd. Let dus goed op!

Als je niet begrijpt wat er van je gevraagd wordt, kun je altijd terugspoelen of terug lezen wat de opdracht of vraag is.


Hallo allen,

Omdat het mij nog niet gelukt is deze tekst in een audio-opname te zetten, wil ik jullie via deze weg een korte instructie laten lezen.

Als je dit nu aan het lezen bent, heb je al een woordweb gemaakt om te checken wat je al afweet van "etiketten op wasmiddelen". Ook heb je de lesdoelen kunnen lezen die ik voor jullie heb opgesteld. Deze worden op dezelfde volgorde in de les behandeld.

Jullie les begint nu. Je vindt straks een filmpje  waar bijbehorende vragen worden gesteld. Dit kan in de vorm van open vragen, quizvragen, sleepvragen en fotovragen zijn. Soms worden de vragen na het filmpje gesteld en soms worden ze tijdens het filmpje gesteld. Let dus goed op! Tot slot vind je nog een korte presentatie over was symbolen.

Als je niet begrijpt wat er van je gevraagd wordt, kun je de video's opnieuw afspelen om terug te horen en lezen wat de opdracht of vraag is.

Ik wens jullie veel succes bij het maken van de les!


Slide 4 - Diapositive

5

Slide 5 - Vidéo

00:00
Wat denk jij dat beter is, wasmiddel of waspoeder? Leg uit!

Slide 6 - Question ouverte

01:12
Wat is gebruiksgemak?
A
Het gemak waarmee een product te gebruiken is
B
Een mooi product
C
Wanneer iets moeilijk te gebruiken is
D
Geen van allen

Slide 7 - Quiz

01:35
Wat wast beter schoon? Hoe komt dat?

Slide 8 - Question ouverte

02:14
Wat is er nog meer, naast waspoeders en wasmiddelen?

Slide 9 - Question ouverte

02:27
Wat is beter voor je wasmachine?
A
Waspoeder
B
Wasmiddel
C
Wascapsules
D
Waspoeder, wascapsules en wasmiddel

Slide 10 - Quiz

WAAROM WORDEN WASMIDDELEN GEËTIKETTEERD?

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

WAT BETEKENT HET WOORD "WASSYMBOOL"?

Slide 29 - Question ouverte

WAT BETEKENT DIT SYMBOOL:
A
Niet strijken
B
Niet wassen op een hoge temperatuur
C
Het kledingstuk is niet geschikt om te weken
D
Het kledingstuk is niet geschikt om te wassen of te weken

Slide 30 - Quiz

WAT BETEKENT DIT SYMBOOL:
A
In de droger op een hoge temperatuur
B
In de droger op een lage temperatuur
C
Niet in de droger
D
Dit symbool bestaat niet

Slide 31 - Quiz

DIT SYMBOOL GEEFT AAN DAT JE HET PRODUCT ALLEEN MET DE HAND MAG WASSEN:
A
Juist
B
Onjuist
C
Geen van allen
D
Je mag het product wassen in de wasmachine én met de hand

Slide 32 - Quiz

WAAROM STRIJK JE EEN KLEDINGSTUK?

Slide 33 - Question ouverte

WAT BETEKENT DIT SYMBOOL:
A
Normale was op 30, 40, 50, 60 of 70 graden
B
Wassen op anti-kreuk progamma
C
Handwas
D
Geen van allen

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Vidéo

Slide 36 - Vidéo

Slide 37 - Vidéo

EVALUATIE
Jullie zijn in deze les meer te weten gekomen over de soorten wasmiddelen, jullie weten welk wasproduct het best is voor de wasmachine en welke het meest zuinig is. Jullie weten ook meer van was symbolen en etiketten.

Slide 38 - Diapositive

WAT VOND JE VAN DEZE LES?

Slide 39 - Question ouverte