Dag 2

Disk 2022 Verliefd zijn en houden van roze - DAG 2
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Disk 2022 Verliefd zijn en houden van roze - DAG 2

Slide 1 - Diapositive

de dag
  • de dag <--> de nacht
  • de dag - de dagen 

  • zin: Op welke dag hebben we sport? Op maandag.
  • zin: Over twee dagen is het weekend.
7

Slide 2 - Diapositive

denken
  • denken aan iets of iemand
  • doe je met je hoofd
  • werkwoord
  • ik denk - wij denken
  • zin: Wij denken aan onze familie.
8

Slide 3 - Diapositive

die
  • die <---> deze
  • bij een de- woord
  • zin: Welke tas bedoel je? Ik bedoel die paarse tas met de oranje versiering.
9

Slide 4 - Diapositive

durven
  • niet bang zijn om iets te doen
  •  werkwoord
  • ik durf - wij durven
  • zin: Ik durf niet in een vliegtuig, ik ga liever met de trein.
10

Slide 5 - Diapositive

evenveel
  • een gelijk aantal
  • zin: Ik geef jullie allemaal drie appels, dan heeft iedereen evenveel
11

Slide 6 - Diapositive

geloven
  • denken dat het waar is wat iemand zegt
  • werkwoord
  • ik geloof - wij geloven
  • zin: Hij zegt dat ze 100 kilo kan dragen. Geloof je dat? 
12

Slide 7 - Diapositive

Ik ... dat je verliefd bent!
8
A
draag
B
durf
C
denk
D
gemakkelijk

Slide 8 - Quiz

Welke zin is juist?
9
A
Heb jij het verhaal al gehoord van die leerling die naar het mbo ging?
B
Wat vind jij van dat schilderijen?
C
Van die is dit potlood.
D
Waarom is die jongen altijd te laat?

Slide 9 - Quiz

Die of deze horen bij "DE-woorden".
9
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Mijn pen ligt op ... tafel.
9
A
dat
B
dit
C
die
D
deze

Slide 11 - Quiz

Mijn tas staat in ... hoekje.
9
A
dat
B
dit
C
die
D
deze

Slide 12 - Quiz

10
timer
1:30
Wat durf jij niet?

Slide 13 - Carte mentale

... jij naar die jongen te kijken?
10
A
Draag
B
Durf
C
Spreek
D
Denk

Slide 14 - Quiz

Mijn moeder houdt ... van mij als van mijn broer.
11
A
veel
B
wel
C
stiekem
D
evenveel

Slide 15 - Quiz

Maak een mooie zin met het woord 'evenveel'.
11

Slide 16 - Question ouverte

Ik ... mijn moeder altijd.
12
A
ken
B
geloof
C
gelooft
D
kent

Slide 17 - Quiz

Geloof jij in een god?
Beantwoord deze vraag met een zin van minimaal vier woorden.
12

Slide 18 - Question ouverte

Op welke ... gaan we naar de film?
A
liedje
B
dag
C
probleem
D
idee

Slide 19 - Quiz

Ik denk de hele ... aan jou.

7 + 8
A
aardig
B
dag
C
dragen
D
band

Slide 20 - Quiz