Klas 2 betoog

Betoog
Module lezen & schrijven
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Betoog
Module lezen & schrijven

Slide 1 - Diapositive

Je leert over betogende teksten
Je leert hoe je deze teksten kunt herkennen.
Je leert hoe ze zijn opgebouwd (structuur).
Je leert welke tekstvormen van deze tekstsoort bestaan.
Je leert verbanden in betogen te herkennen.

Slide 2 - Diapositive

Wat je al hebt gedaan
Filmpje over betoog bekeken + aantekeningen gemaakt

Deze gaan we vandaag bespreken en aanvullen.

Slide 3 - Diapositive

Welk tekstdoel heeft een betoog?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 4 - Quiz

Welke tekstvorm heeft een overtuigend tekstdoel?
A
interviewverslag
B
folder
C
roman
D
boekbespreking

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Welke functie zal de inleiding van een betoog (naast het onderwerp vertellen) nog meer hebben?
A
centrale vraag stellen
B
aanleiding noemen
C
mening schrijver geven
D
samenvatting geven

Slide 16 - Quiz

Lees de volgende tekst 
  • Noteer het standpunt en de twee argumenten.
  • Schrijf ook de bijbehorende signaalwoorden op. 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Wat is het standpunt?

Slide 19 - Question ouverte

Aan welk signaalwoord kun je het standpunt hier gemakkelijk herkennen?

Slide 20 - Question ouverte

Met welke twee signaalwoorden worden beide argumenten aangekondigd?

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?

Slide 23 - Question ouverte

In welke tekstdelen kun je bij een betoog de hoofdgedachte vinden?
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 24 - Quiz

In welk tekstdeel kun je eventuele tegenargumenten met weerleggingen vinden?
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 25 - Quiz

Aan het werk

Slide 26 - Diapositive