Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
8.2 Symmetrie in vlakke figuren
Slide 1 - Diapositive
Was het huiswerk moeilijk? Opgave 16, 17 en 18
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Sondage
In de tekening hiernaast zie je vlakke figuren die met rode lijken zijn verdeeld. Hoe heten die rode lijnen?
A
strepen
B
symmetrieassen
C
lijntjes
D
benen
Slide 3 - Quiz
Lijnsymmetrie
Een figuur is lijnsymmetrisch of spiegelsymmetrisch als deze uit twee helften bestaat, die elkaars spiegelbeeld zijn.
De vouwlijn noemen we de symmetrieas.
Slide 4 - Diapositive
Is lijnsymmetrie hetzelfde als spiegel symmetrie?
A
soms
B
nooit
C
ja
D
altijd
Slide 5 - Quiz
Hoeveel symmetrie assen heeft deze figuur?
A
1
B
2
C
4
D
6
Slide 6 - Quiz
Hoeveel symmetrieassen heeft deze figuur?
A
1
B
2
C
4
D
8
Slide 7 - Quiz
Hoeveel symmetrie-assen heeft dit figuur denken jullie?
A
1
B
3
C
4
D
6
Slide 8 - Quiz
Hoeveel symmetrie assen heeft een vierkant?
A
0
B
1
C
2
D
4
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Question de remorquage
Gelijkzijdige driehoek
Gelijkbenige driehoek
Slide 11 - Diapositive
Gelijkbenige driehoek
Slide 12 - Diapositive
Gelijkzijdige driehoek
Slide 13 - Diapositive
Noem 2 eigenschappen van een gelijkbenige driehoek
Slide 14 - Question ouverte
Noem 2 eigenschappen van een gelijkzijdige driehoek?
Slide 15 - Question ouverte
Extra uitleg
*
Online video in Getal en Ruimte
Uitleg:
* boek bladzijde 92
* online instructievideo Getal en Ruimte
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Vidéo
Middelloodlijn
Een middelloodlijn op PQ tekenen doe je dus zo.
Slide 18 - Diapositive
Begrijp je wat een middelloodlijn is?
😒🙁😐🙂😃
Slide 19 - Sondage
Een middelloodlijn tekenen (bladzijde 92 /opgave 21)
Slide 20 - Diapositive
Huiswerk
Opgave 19 tot en met 21
Pas donderdag inleveren, met andere opgaven van 8.2
Slide 21 - Diapositive
Hoe noem je de lijn die een hoek door het midden deelt?
A
Middellijn
B
Middelloodlijn
C
Deellijn
D
Bissectrice
Slide 22 - Quiz
Welke emotie heb je nu na deze uitleg????????
A
B
C
Slide 23 - Quiz
namenkiezer
Slide 24 - Diapositive
Spiegelsymmetrie
Als twee helften elkaars spiegelbeeld zijn spreken we over lijn- of spiegelsymmetrie. Met een spiegeltje kun je controleren of een figuur lijnsymmetrisch is. Leg het spiegeltje op de vouwlijn van de figuur.
Zie je nu de hele figuur dan is deze figuur lijnsymmetrisch.
Slide 25 - Diapositive
Draaisymmetrie
Slide 26 - Diapositive
Welke symmetrie-eigenschappen hebben de cijfers?
Geen symmetrie-as
één symmetrie-as
draaisymmetrisch
Slide 27 - Question de remorquage
Draaisymmetrie
Een figuur is draaisymmetrisch als je het rondom een draaipunt kunt draaien en het weer precies op zichzelf past.
Slide 28 - Diapositive
Draaisymmetrie
Slide 29 - Diapositive
Draaisymmetrie
Slide 30 - Diapositive
Draaisymmetrie
Kleinste draaihoek berekenen:
360 : aantal hoeken
dus 360 : 5 = 72º
Slide 31 - Diapositive
De bloem is na 6 stapjes helemaal rond: De kleinste draaihoek is 360 : 6 = 60 graden.
Het molentje is in 4 stapjes helemaal rond. De kleinste draaihoek is 360 : 4 = 90 graden.
Slide 32 - Diapositive
Welke figuren zijn lijnsymmetrisch?
A
Alleen het vliegtuig.
B
Alleen het verkeersbord.
C
Geen van beide.
D
Allebei.
Slide 33 - Quiz
Symmetrieas
Alleen het vliegtuig is lijnsymmetrisch.
Je kan het spiegeltje op de rode vouwlijn
leggen om dit te controleren.
Deze vouwlijn noemen we de symmetrieas.
Slide 34 - Diapositive
Symmetrieassen
Sommige figuren hebben meerdere symmetrieassen.
Het logo van Mercedes heeft
drie symmetrieassen.
Let op:
Als je een symmetrieas tekent dan
loopt deze altijd door de figuur heen
en stopt niet bij de rand!
Slide 35 - Diapositive
Uitleg
Er zijn 4 symmetrieassen.
Dit kun je controleren door het spiegeltje op de symmetrieassen te zetten.
Slide 36 - Diapositive
Welke figuren zijn draaisymmetrisch?
A
Alle drie.
B
Alleen 1. en 2.
C
Alleen 1. en 3.
D
Alleen 2. en 3.
Slide 37 - Quiz
Wat is de kleinste draaihoek?
A
120°
B
60°
C
180°
D
360°
Slide 38 - Quiz
Bereken de kleinste draaihoek.
kleinste draaihoek =
A
180 : 3 = 60°
B
360 : 3 = 120°
C
180 : 4 = 45°
D
360 : 4 = 90°
Slide 39 - Quiz
Kleinste draaihoek?
A
360 : 2 = 180 º
B
360 : 4 = 90 º
C
180 : 2 = 90 º
D
Niet draaisymmetrisch
Slide 40 - Quiz
Wat is de kleinste draaihoek?
A
90 graden
B
60 graden
C
72 graden
D
36 graden
Slide 41 - Quiz
wat is de overstaande hoek van
∠A12
A
∠A56
B
∠A4
C
∠A45
D
∠A5
Slide 42 - Quiz
We hebben Q1 en Q3 als overstaande hoeken. Wat zijn de andere overstaande hoeken?