Woordenschat 6.3

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Woordenschat 5.3 les 1

Woordenschat les 1 

Doel van de les:

Ik kan de woorden van hoofdstuk 6.3 op de goede manier gebruiken in een zin. 

Wat weet je over consumeren?

Wat weet je over resistent?

Wat weet je nog over spreekwoorden?

Uitdrukkingen

Een uitdrukking is een vaste combinatie van woorden met een figuurlijke betekenis.

Uitdrukkingen pas je aan de zin aan: lange tenen hebben, wat heb jij lange tenen.

De betekenis van uitdrukkingen moet e leren, net als de betekenis van woorden. 

Verschil spreekwoorden en uitdrukkingen

• Een spreekwoord is een vaste zin met een wijsheid of tip.
  Bijvoorbeeld: Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken. 
  
  
• Een uitdrukking is een woord of groepje woorden met een aparte betekenis die je in zinnen kunt gebruiken.
  Bijvoorbeeld: vlinders in je buik hebben. 

Aan het werk 

Kies zelf voor de digitale methode ( zo kan ik precies zien of je de stof  hebt begrepen)

Maak aan het einde nog de controlevragen in deze LessonUp

Opdrachten

 Maken opdracht 4,5, 10 ,12

Klaar?

Oefenen met de flitskaarten (digitale methode)

Lezen in je leesboek 

Maak een zin met het woord produceren.
De zin begint met een hoofdletter, eindigt met een punt.

Maak een zin met het woord internationaal.
De zin begint met een hoofdletter, eindigt met een punt.

overigens

1. trouwens
2. misschien
3. natuurlijk
4. nooit

vermoedelijk

1. zeker weten
2. misschien
3. zeer duidelijk
4. waarschijnlijk