Injecteren

Injecteren
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Injecteren

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 
De student:
  • kent de verschillende vormen van injecteren.
  • beschrijft algemene aandachtspunten bij injecteren.
  • heeft kennis van de materialen die je nodig hebt voor injecteren.
  • kent de toedieningsplaatsen en de verschillende technieken van injecteren.
  • kan enkele complicaties van injecteren bij de zorgvrager benoemen.


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Terugblik vorige les 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

uit te zoeken onderwerpen
  • No touch techniek
  • Aspireren
  • Rangeertechniek
  • Desinfecteren

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doen we bij injecteren?
Inbrengen van een lichaam vreemde stof nl. een vloeibaar geneesmiddel op voorschrift van een arts d.m.v. een steriele spuit en een steriele holle naald in weefsels

Parenterale toediening

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom injecteren?

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel van injecteren
Waarom injecteren?
- Snellere inwerking door snellere resorptie
- Lokale inwerking
- Als de toediening langs orale weg niet mogelijk is

- Genezend
- Verdovend
- Voorkomend

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke manieren kan je injecteren?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschillende toedieningsvormen

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
1:00
als ik denk aan s.c. injecteren, dan denk ik aan.....

Slide 11 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Subcutane injectie
Een subcutane injectie geef je in het onderhuis vetweefsel, de subcutis.
Opgenomen door bloedvaatjes in het vetweefsel.

Voorbeelden van geneesmiddelen die subcutaan worden gegeven zijn heparine en insuline

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Subcutane injectie

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Specifieke aandachtspunten
  • Niet masseren
  • De juiste injectieplaats bepalen
  • Roteren, minimaal 1 cm van vorige injectieplaats verwijderd
  • Hoeveelheid in te kunnen spuiten medicatie beperkt

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

LET OP !

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Complicaties
  • Abcesvorming
  • Weefselnecrose
  • Allergische reactie 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Injectieplaats bepalen
Voorkeurslocaties voor het geven van een subcutane injectie zijn:

  • de vetkussentjes aan de buitenzijde van de bovenarm;
  • het vet aan de buitenkant van het bovenbeen;
  • het vet op de buik, rondom de navel;
  • de billen.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je prikt niet in:

  • gebied met oedeem/trombose;
  • verlamde ledematen;
  • ledematen met infuus of shunt;
  • te opereren of geopereerd gebied;
  • ontstoken gebied;
  • wondjes of eczeem;
  • het gebied rond een stoma;
  • de buurt van grote bloedvaten;
  • bestraald gebied.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
1:00
als ik denk aan I.M. injecteren, dan denk ik aan.....

Slide 19 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Intramusculair injectie
Bij een intramusculaire injectie dien je een geneesmiddel toe in spierweefsel.
Opgenomen via kleine bloedvaatjes in de spier.
De opname verloopt sneller dan bij een subcutane injectie.
Een grotere hoeveelheid kan ingespoten worden.
inbrengen Irriterende stoffen (goud injecties/AB)
2 technieken toepasbaar.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Specifieke aandachtspunten
  • Houd de injectiespuit altijd vast alsof het een pen is. 
  • Je kunt de injectienaald inbrengen tot het einde van de naald
  • De zuiger terugtrekken na het injecteren. 
  • Medicijnen langzaam injecteren
  • prikplek wisselen maar niet de lokatie/spier

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Complicaties
  • Hematoomvorming.
  • Aanprikken van een bloedvat. 
  • Aanprikken van de grote beenzenuw (nervus ischiadicus).

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Injectieplaats bepalen
Intramusculaire injecties moet je toedienen in een spier met voldoende spiermassa:

  • de bovenarmspier (musculus deltoideus)
  • de bilspier (musculus gluteus maximus)
  • de bovenbeenspier (musculus rectus femoris)

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je prikt niet in:

  • gebied met oedeem/trombose;
  • verlamde ledematen;
  • ledematen met infuus of shunt;
  • te opereren of geopereerd gebied;
  • ontstoken gebied;
  • wondjes of eczeem;
  • het gebied rond een stoma;
  • de buurt van grote bloedvaten;
  • bestraald gebied.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

bij welke injectie kan je 45 en 90 graden injecteren
A
intramusculair
B
subcutaan
C
intraveneuze
D
insuline injecteren

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij subcutaan injecteren, dan injecteer je ...
A
In de spier
B
in de huid
C
in een ader
D
in het onderhuidsweefsel

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke plaatsen mag je intamusculair injecteren?
A
buik, bovenbeen en bil
B
bovenarm, bil en buik
C
bovenarm, bilspier, bovenbeen
D
onderarm, bilspier en bovenbeen

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarvoor dient de rangeertechniek bij het i.m. injecteren?
A
niet terugvloeien medicatie
B
minder beschadiging aan huid
C
niet lekken van bloed
D
rangeertechniek gebruik je bij s.c. injectie

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

waar aan het lichaam mag je niet subcutaan injecteren?
A
in de buik
B
in de bovenarm
C
in de onderarm
D
in het been

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer je een medicijn snel wil laten werken, hoe kan je het dan het best toedienen?
A
Oraal toedienen
B
Rectaal toedienen
C
Injecteren
D
Plaatselijke toediening

Slide 31 - Quiz

Een medicijn werkt het snelst als het in het bloed terecht is gekomen. Je kan dan dus het best het medicijn injecteren in de bloedbaan. Het medicijn zit dan direct in het bloed en gaat meteen aan het werk. 
waar prik je met IM injecteren?
A
ader
B
bot
C
huid
D
spier

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

waar gebruik je dit voor?
A
Intramusculair injecteren
B
subcutaan injecteren
C
een katheterzak
D
Inco-matriaal

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is injecteren een risicovolle of een voorbehouden handeling?
A
Risicovol
B
Voorbehouden
C
geen van beide

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke injecties mogen
Verzorgende-IG niet toedienen?
A
Subcutane injecties
B
Intramusculaire injecties
C
Intracutane injecties
D
Intraveneuze injecties

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke bloedglucose waarde is normaal
A
Tussen 2 en 5
B
Tussen 4 en 8
C
Tussen 3 en 6
D
Tussen 4 en 6

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer moet je de huid desinfecteren?
A
altijd
B
alleen bij verminderde weerstand
C
alleen na het injecteren
D
nooit

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar injecteer je de insuline
A
In de spier
B
Onderhuids bindweefsel
C
Intracutaan
D
Intraveneus

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar kan je insuline spuiten?
A
Buik
B
Boven been
C
Bil
D
Alle antwoorden

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekwaamheid voor het injecteren van insuline houdt in:
A
Dat je een verpleegkundig diploma hebt.
B
Dat je een scholing over injecteren van insuline hebt gevolgd.
C
De injectie volgens protocol uitvoeren.
D
Een bevoegdheid van de arts tot handelen hebt gekregen.

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke techniek kun je het best toepassen wanneer je een subcutane injectie moet toedienen aan een oudere, magere zorgvrager?
A
Rangeertechniek
B
Huidplooitechniek
C
Loodrechttechniek

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel ml mag je in 1 keer subcutaan injecteren?
A
0-0,5 ml
B
0-1,0 ml
C
0-1,5 ml
D
0-2,0 ml

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat te doen bij prikaccident? 
  • Prikaccidentprotocol hanteren
  • Laat de wond goed doorbloeden en uitspoelen onder de kraan
  • Desinfecteren
  • Aard accident beoordelen of er een risico bestaat op infectie (hygiënist, bedrijfsarts)

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijn er nog vragen?

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions