Unité 4: app 1 + 2 + 3 (ww aller)
la chambre / la cuisine / la salle de bains
1 / 19
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
la chambre / la cuisine / la salle de bains
Slide 1 - Question ouverte
la porte / le lit / la chaise
Slide 2 - Question ouverte
l'escalier / le jardin / la campagne
Slide 3 - Question ouverte
le village / le magasin / la boulangerie
Slide 4 - Question ouverte
le centre-ville / la voiture / la station de métro
Slide 5 - Question ouverte
faire du shopping / l'ascenseur
Slide 6 - Question ouverte
'Aller'
waar denk je aan?
waar denk je aan?
Slide 7 - Carte mentale
Welke horen bij elkaar?
Je....
Je....
A
va
B
vas
C
vais
D
vat
Slide 8 - Quiz
Welke horen bij elkaar?
Ils...
Ils...
A
vont
B
sont
C
ont
D
font
Slide 9 - Quiz
Welke horen bij elkaar?
Nous...
Nous...
A
allez
B
allons
C
allent
D
allont
Slide 10 - Quiz
Welke horen bij elkaar?
Vous....
Vous....
A
allont
B
allez
C
alles
D
allent
Slide 11 - Quiz
Welke horen bij elkaar?
Elle
Elle
A
va
B
vont
C
vas
D
vais
Slide 12 - Quiz
Vertaal:
Ik ga
Ik ga
Slide 13 - Question ouverte
Vertaal:
Wij gaan
Wij gaan
Slide 14 - Question ouverte
Vertaal:
zij gaan (vr mv)
zij gaan (vr mv)
Slide 15 - Question ouverte
Vertaal:
jullie gaan / u gaat
jullie gaan / u gaat
Slide 16 - Question ouverte
Vertaal:
Sophie gaat
Sophie gaat
Slide 17 - Question ouverte
Vertaal:
jij gaat
jij gaat
Slide 18 - Question ouverte
Vertaal:
hij gaat
hij gaat
