Berekeningen arbeid en productie

Terugblik
  • Vorige les?
  • Reflectieformulier? 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeSpeciaal OnderwijsLeerroute 5

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Terugblik
  • Vorige les?
  • Reflectieformulier? 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze les
- Vooruitblik (komende weken/rest van het jaar)


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel

Ik kan eenvoudige berekeningen uitvoeren die te maken hebben met bedrijfsvoering
Keuze

  • Zelfstandig rekensommen? Blz. 96/97
  • Theorie + rekenen? Blz. 92 + 93
  • Examenniveau? Blz. 98


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Berekeningen arbeid en productie

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rekensommen (bedrijfsvoering)

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Nettoresultaat

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik weet hoe ik de nettowinst (nettoresultaat) kan uitrekenen.
Nettoresultaat
De brutowinst min de bedrijfskosten. Let op: dit kan nettowinst of nettoverlies zijn.
Brutowinst - bedrijfskosten
  • Omzet
  • Inkoopwaarde -
  • Brutowinst
  • Bedrijfskosten -
  • Nettoresultaat

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Winst en verlies - Resultatenrekening
Omzet                                              = afzet x verkoopprijs
Inkoop                                             = afzet x inkoopprijs  -
Brutowinst per product        = verkoopprijs - inkoopprijs
Brutowinst                                    = afzet x brutowinst per product 
Bedrijfskosten                            =  personeel/huisvesting/afschrijving enz.  -
Nettowinst                                  = omzet - inkoop - bedrijfskosten
                                                          =  brutowinst - bedrijfskosten

Slide 8 - Diapositive

xxxxxx
De nettowinst is de...
A
afzet x verkoopprijs
B
Verkoopwaarde - inkoopwaarde
C
Totale omzet - inkoopwaarde
D
Brutowinst - bedrijfskosten

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen nettoresultaat

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inflatie
  • reëel inkomen = nominaal inkomen - inflatie
  • Inflatie = nominaal inkomen - reëel inkomen

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is inflatie?
A
Waardevermeerdering door prijsdaling
B
Koopkracht daling
C
Koopkracht stijging
D
Stijging van prijspeil

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijdens Prinsjesdag gaat het veel over de koopkracht.

Maar wat is koopkracht?
A
Hoeveel inkomen uit arbeid je hebt.
B
De hoeveelheid producten die je kunt kopen.
C
De hoeveelheid welvaart die je hebt
D
De hoeveelheid euro's die je kunt uitgeven.

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Rekenen met inflatie

reëele inkomensverandering = nominale inkomensverandering in % - inflatie in %


Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afschrijving per jaar
(Aanschafprijs - restwaarde)  : aantal gebruiksjaren

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afschrijving per jaar 
Aanschafprijs van een auto: €15.000 
De auto gaat 25 jaar mee. Daarna kan deze worden verkocht voor €1250. 

Wat is de afschrijving per jaar? 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Consumentenprijs

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Consumentenprijs
Verkoopprijs incl btw = consumentenprijs
De prijs die de consument betaalt voor een product in de winkel.

Verkoopprijs + btw   = consumentenprijs
100%                 +  21%  =  121%

Inkoopprijs + brutowinstopslag = verkoopprijs + btw = consumentenprijs


Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Brutowinstopslag
                       Het verschil tussen de verkoopprijs en de inkoopprijs is de brutowinstopslag






Brutowinstopslag = verkoopprijs - inkoopprijs
Inkoopprijs + brutowinstopslag = verkoopprijs
inkoopprijs
€10
brutowinstopslag
50%  = €5,-
verkoopprijs 
€15

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze les
- Samenvatten
- Welke rekensommen moeten we de komende weken herhalen?
- Welke theorie moeten we de komende week herhalen?

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions