6.3 Winst of verlies?

3 MAVO
6.3 Winst of verlies?
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

3 MAVO
6.3 Winst of verlies?

Slide 1 - Diapositive

Herhaling lesdoelen 6.2

- Wat is een markt?

- Hoe heeft de vraag en het aanbod invloed op de prijs?

- Waarom is het marktaandeel voor een bedrijf belangrijk?

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen 6.3

- Hoe bereken je de brutowinst en nettowinst?

- Wat is het verschil tussen een verkoopprijs en een consumentenprijs?

- Welke btw-tarieven zijn er?

Slide 3 - Diapositive

Van omzet naar nettoresultaat

-Afzet:  aantal verkochte producten

-Omzet:  geld dat binnenkomt uit de verkoop (EXCLUSIEF BTW)

WINSTBEREKENING:

Afzet  x verkoopprijs  =            Omzet

Afzet x inkoopprijs  =                Inkoopwaarde -

                                                             BRUTORESULTAAT

(huurpand, elektriciteit,          Bedrijfskosten -

personeelskosten)  =               NETTORESULTAAT

                                                            





Slide 4 - Diapositive

bedrijfskosten
Alle kosten die een ondernemer maakt om zijn bedrijf te runnen.

Slide 5 - Diapositive

Wat zijn voorbeelden van bedrijfskosten?

Slide 6 - Carte mentale

Voorbeeldsom

Van een winkel zijn over 2016 de volgende gegevens bekend:

-afzet 3000 stuks.
-Gemiddelde inkoopprijs per stuk is € 35,-
-Gemiddelde verkoopprijs per stuk is € 75,-
-Loonkosten waren € 30.000,-
-Overige kosten € 25.000


Vraag:

Bereken de bruto- en nettowinst! (ALTIJD EXLCUSIEF BTW!)







Slide 7 - Diapositive

UITWERKING

3000 x 75,-          =  € 225.000,- 

3000 x 35,-          =  € 105.000,-     -

BRUTOWINST     =  € 120.000,- 

Bedrijfskosten  =  €   55.000,-      -

NETTOWINST     =  €   65.000,-

Slide 8 - Diapositive

Van inkoopprijs tot concsumentenprijs

Inkoopprijs + brutowinstmarge = verkoopprijs


verkoopprijs + btw = consumentenprijs

Slide 9 - Diapositive

brutowinstmarge
Inkoopprijs + brutowinstmarge = verkoopprijs

Brutowinstmarge: het bedrag dat je optelt bij de inkoopprijs om de verkoopprijs te berekenen. Een deel daarvan gaat op aan bedrijfskosten.

Slide 10 - Diapositive

Consumentenprijs

verkoopprijs + btw = consumentenprijs

100%                + 21% = 121%


De consumentenprijs is de prijs die jij betaalt voor een product in de winkel.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Van verkoopprijs naar consumentenprijs
De verkoopprijs van een jas is € 125,00.
De btw is 21%.

De consumentenprijs (wat betaal je in de winkel):
€125,00 : 100 x 21 en dat tel je bij de €125,00 op OF €125,00 : 100 x 121

€ 125,00 : 100 x 21 = € 26,25
€ 125,00 + € 26,25 = € 151,25

Slide 13 - Diapositive

Terugrekenen van consumentenprijs naar verkoopprijs
De consumentenprijs van een product is € 159,95.
De btw is 21%.

De verkoopprijs:
€ 159,95 : 121 x 100 = € 132,19

Slide 14 - Diapositive

Wat is de consumentenprijs?
A
verkoopprijs zonder btw
B
verkoopprijs
C
verkoopprijs met btw
D
inkoopprijs

Slide 15 - Quiz

De prijs is 60 euro exclusief 6% btw.
Bereken de prijs inclusief btw.

Slide 16 - Question ouverte

De prijs is 83,49 euro inclusief 21% btw.
Bereken de prijs in euro's exclusief btw.

Slide 17 - Question ouverte

De consumentenprijs is de verkoopprijs exclusief btw.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Wat is btw?
A
belasting toenemende waarde
B
belasting toegevoegde waarde
C
belasting toegevoegde winkel
D
belasting tegen waarde

Slide 19 - Quiz

Wat heb je geleerd?

Slide 20 - Diapositive

Hoe bereken je de brutowinst en nettowinst?

Slide 21 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen een verkoopprijs en een consumentenprijs?

Slide 22 - Question ouverte

Welke btw-tarieven zijn er?

Slide 23 - Question ouverte

extra uitleg

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Slide 26 - Vidéo