19-06 TH2 Wiederholung Modalverben

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2,3

Herzlich willkommen!

Herzlich willkommen!

Lernziele

Am Ende dieser Stunde können/wissen wir...

• ... modale werkwoorden correct toepassen en vervoegen in het Duits.

dürfen = mogen / toestemming hebben

können = kunnen / in staat zijn tot

müssen = moeten (noodzaak vanuit jezelf)

mögen = houden van /  lusten / aardig vinden

sollen = moeten (bevel van een ander/advies van een ander)

wollen = willen

wissen= weten

möchten = zou graag willen

                                    De klas moet maar meeteen snel wegwezen

Die Bedeutung der Modalverben

   Wohnen:                                                       Können:

Ich wohne                                                     Ich kann

Du wohnst                                                    Du kannst

Er/sie/es wohnt                                          Er/sie/es kann

Wir wohnen                                                  Wir können

Ihr wohnt                                                       Ihr könnt

Sie/sie wohnen                                          Sie/sie können

Im Vergleich mit dem schwachen Verb

Stam: de stam verandert bij ich, du en er/sie/es

Uitgang: ich  en er/sie/es  krijgen geen uitgang

Was musst du dir merken?

Grammatik: Modalverben

Präsens = tegenwoordige tijd

"De klas moet maar snel wegwezen."

können		wollen
dürfen		wissen
müssen		mögen
sollen		möchten

Zoek de vertalingen bij elkaar

willen

mogen (toestemming)

zullen

mogen (graag zien/lusten)

moeten

zou graag willen

kunnen

weten

ik wil
hij kan
wij moeten
jij weet
jullie mogen
zij houdt (van)

Ergänze die Modalverben

ich will

sie mag

er kann

ihr dürft

wir müssen

du weißt

Hoe wordt 'wollen' vertaald?

1. lusten
2. aardig vinden
3. willen
4. houden van

Wat is de vertaling van 'sollen'?

1. weten
2. moeten
3. willen
4. bevel van een ander/advies van een ander

Wat betekent 'müssen'?

1. moeten
2. noodzaak vanuit jezelf
3. houden van
4. aardig vinden

Wat is de betekenis van 'dürfen'?

1. mogen
2. toestemming hebben
3. kunnen
4. in staat zijn tot

Wat is de betekenis van 'mögen'?

1. mogen
2. toestemming hebben
3. kunnen
4. in staat zijn tot

Bij welke persoonlijke voornaamwoorden komt er geen uitgang achter?

1. ich & du
2. er/sie/es & sie/Sie
3. du & er/sie/es
4. ich & er/sie/es

Vervoeg de modale werkwoorden.

(dürfen) Ab wann ...... sie (ev) wieder trainieren?

Vervoeg de modale werkwoorden:

(können) Ich ............... gut kochen.

Vervoeg de modale werkwoorden.

(wissen) Du ........... noch nicht alles über mich.

Vervoeg de modale werkwoorden.

(mögen) Er ........... seine Lehrerin nicht.

Vervoeg de modale werkwoorden:
Entschuldigung, ____ (dürfen) ich Sie etwas fragen?

Vervoeg de modale werkwoorden:

(können) Mein Freund .............. auch gut kochen.

Vervoeg de modale werkwoorden:

(müssen) ........... ihr auch jetzt zur Schule gehen.

Ik kan de modale werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen.

05