d of dt les 2

Lastige werkwoordsvormen: -d of -dt
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lastige werkwoordsvormen: -d of -dt

Slide 1 - Diapositive

-t, -d of -dt?

Als je niet weet of je een -t, een -d of -dt moet schrijven en je kunt dit ook niet horen,

dan vervang je het werkwoord door lopen.

Je hoort dan of je een -t, een -d of -dt moet schrijven.

Slide 2 - Diapositive

Neem het woord wat tussen haakjes staat over en vul -d, -dt of -t in.
Vicky (bestee...) altijd veel tijd aan haar huiswerk voor wiskunde.

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Vidéo

Neem de onderstreepte woorden over en vul d, dt of t in.
Arjan verlang__ erg naar de vakantie, omdat hij keihard heeft gewerk__.
________
________

Slide 5 - Question ouverte

Elke maand vertel... een schrijver in de bibliotheek over zijn boeken.

vul d, t of dt in. Zet erachter of het pv of vd is.

Slide 6 - Question ouverte

Het trucje waarbij ik het werkwoord vervang door 'lopen' om te zien of een werkwoord op een -d of
-dt eindigt, gebruik ik alleen in de tegenwoordige tijd.
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Het voorlichtingsbureau van de Europese Unie bie... studenten voldoende stagemogelijkheden.
A
d
B
dt

Slide 8 - Quiz

d of t of dt ??

Vandaag verbran..... Bob zijn vingers vast weer!
A
t
B
d
C
dt

Slide 9 - Quiz

Maak het woord af met een d, dt of t.

Jasper besef__ de gevolgen van zijn gedrag niet.
A
d
B
dt
C
t

Slide 10 - Quiz

Maak het woord af met een d, dt of t.

Vermoe__ jij ook dat het straks gaat regenen?
A
d
B
dt
C
t

Slide 11 - Quiz

Maak het woord af met een d, dt of t.

Niemand herken__ Marthe met haar nieuwe kapsel.
A
d
B
dt
C
t

Slide 12 - Quiz

Wie alles goed bijhou_, zal daar zeker de vruchten van plukken
A
d
B
dt

Slide 13 - Quiz

Onthou..., dat je niet verzeker...bent!
A
dt, t
B
d, d
C
dt, dt
D
d, dt

Slide 14 - Quiz

Is deze bewering waar of niet waar?

Als in een werkwoord geen -d voorkomt, schrijf je -dt.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Met genoegen kan ik u meedelen dat ik zijn opvolger een goede docent vin_.
A
d
B
dt

Slide 16 - Quiz

Beantwoor_ je docent altijd alle vragen binnen drie werkdagen?
A
d
B
dt

Slide 17 - Quiz

Toen de minister de begroting behandel_ had, kreeg hij van alle kanten kritische vragen.
A
d
B
dt

Slide 18 - Quiz