't eX- KoFSCHiP nef 12 februari

1 / 22
suivant
Slide 1: Vidéo
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1-4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

't eX-KoFSCHiP

Ook wel 't seXy FoKSCHaaP genoemd

Slide 2 - Diapositive

Doelen van vandaag
  • herhalen stam en ik-vorm
  • herhalen persoonsvorm t.t. en v.t.
  • correct spellen voltooid deelwoord

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Wat is de stam van weten?

Slide 5 - Question ouverte

Wat is de ik-vorm van weten?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is de stam van zoeven?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is de ik-vorm van zoeven?

Slide 8 - Question ouverte

Wanneer en waarvoor gebruik je
'
'T ex kofschip/ ' t sexy fokschaap ?

Er zijn meer antwoorden goed
A
Bij de spelling van de persoonsvorm in de verleden tijd en bij het voltooid deelwoord
B
Als je bij de persoonsvorm in de verleden tijd niet hoort of de laatste letters -te of -de zijn
C
Als je het onderwerp zoekt
D
Om de persoonsvorm te vinden

Slide 9 - Quiz

De kachel .......................(branden t.t.)
eindelijk goed.

Slide 10 - Question ouverte

De kachel .......................(branden t.t.)
 eindelijk goed.

1. de kachel = het  
2. ik-vorm +t
3. ik brand+t     
4. brandt           

Slide 11 - Diapositive

De kachel .......................(branden v.t.)
eindelijk goed.


Slide 12 - Question ouverte

De kachel .......................(branden v.t.)
 eindelijk goed.
1. de kachel = het 
2. ik-vorm +de/te
3. stam = bran  
4. d in 't ex-kofschip?
5. nee - dus +de
6. ik brand +de
7. brandde          

Slide 13 - Diapositive

voltooid deelwoord (vd)
Altijd met een vorm van hebben/zijn/worden
ge - stam ww - d/t
vb Ik heb ge - maak - t

Uitzonderingen:
Sommige vd eindigen op -en
vb Hij wordt gekozen
Sommige vd beginnen niet met ge-
vb Wij zijn verbaasd





Slide 14 - Diapositive

't kofschip
Bij zwakke werkwoorden als verven en verbazen verandert de v en z aan het eind van de stam in een f of een s: ik verf, ik verbaas.
In de verleden tijd krijgen ze echter de(n) (ik verfde, ik verbaasde) omdat in het hele werkwoord een z en een v staan.

(verbazen, verven )

Slide 15 - Diapositive

Wat is het juiste vd?
We hebben uren.... (dansen)
A
gedansd
B
gedansen
C
gedanst

Slide 16 - Quiz

Wat is het juiste vd?
Het was zo glad, ik ben wel drie keer.....(uitglijden)
A
uitgegleden
B
uitgeglijd
C
uitgeglijt

Slide 17 - Quiz

Wat is het juiste vd?
De hond van de buren heeft mij....(bijten)
A
gebijt
B
gebijd
C
gebeten

Slide 18 - Quiz

Wat is het juiste vd?
In klas 1F wordt een jongen....(pesten)
A
gepest
B
gepesd
C
gepestt

Slide 19 - Quiz

Wat is het juiste vd?
Mijn nichtje is vorig jaar....(verhuizen)
A
verhuist
B
verhuisd
C
verhuizt
D
verhuizd

Slide 20 - Quiz

Wat is het juiste vd?
Het vliegtuig is zojuist.....(landen)
A
gelandt
B
gelant
C
geland

Slide 21 - Quiz

Wat is de juiste vd?
Mijn kamer wordt.....(verven)
A
geverfd
B
geverft
C
gevervd
D
gevervt

Slide 22 - Quiz