HS1, Over Taal, Hv1q, 02-09-2020

Welkom

Wat heb je vandaag nodig?
Je leesboek, boek voor Nederlands, een schrift en een pen.

Heb je dit voor je?
Wees stil, dan kunnen we snel beginnen :) 
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom

Wat heb je vandaag nodig?
Je leesboek, boek voor Nederlands, een schrift en een pen.

Heb je dit voor je?
Wees stil, dan kunnen we snel beginnen :) 

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
12.35 - 12.45 - Lezen in leesboek
12.45 - 12.55 - Herhaling, wat weet je nog?
12.55 - 13.10 - Uitleg werkwoorden + oefening
13.10 - 13.25 - Zelf aan de slag 
13.25 - 13.30 - Pauze

Slide 2 - Diapositive

Lezen in leesboek
10 minuten lezen in stilte

Slide 3 - Diapositive

Werkwoorden
Wat zijn werkwoorden ook al weer?

  • Je doet iets, fietsen, spelen, wandelen
  • Er gebeurt iets, sneeuwen, regenen, veranderen
  • Iemand is iets, zijn, worden, blijven
  • Werkwoorden veranderen in een zin

Slide 4 - Diapositive

Opdracht werkwoorden
- Je krijgt zo een tekst
- Markeer of onderstreep alle werkwoorden die je kan vinden in de tekst

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Uitleg werkwoorden
In iedere zin staat staat een werkwoord. Uiteindelijk komt een werkwoord voor in verschillende vormen. We onderscheiden er drie:

1. Persoonsvorm --> dit is de vorm die verandert als je de zin in een andere tijd zet. 
Chris mailt zijn boekverslag vanavond naar de docent.
2. Infinitief --> dit is het hele werkwoord. De vorm die in het woordenboek staat
Chris zal zijn boekverslag vanavond naar de docent mailen
3. Voltooid deelwoord --> dit is de vorm die bij de persoonsvormen hebben, worden of zijn in de zin staat. 
Chris heeft zijn boekverslag vanavond naar de docent gemaild

Slide 7 - Diapositive

Even oefenen
Lisa is gisteren naar de tandarts geweest.

Loopt Nadia altijd via die route naar huis?

Het stuk van school naar huis is makkelijk te fietsen.

Fietsen moeten in de fietsenstalling worden gezet. 

Slide 8 - Diapositive

Zelfstandig werken
Wat? Maken opdracht 7, 8 en 9. (blz. 18 en 19)
Hoe? Je mag overleggen met je buurman/buurvrouw
Tijd? Je hebt een kwartier om deze opdrachten te maken
Hulp? Vraag je buurman/buurvrouw. Steek anders je hand omhoog, dan kom ik bij je.
Klaar? Lees de theorie op blz. 19 en maak opdracht 10 en 11
timer
15:00

Slide 9 - Diapositive

Pauze
timer
5:00

Slide 10 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
12.35 - 12.45 - Lezen in leesboek
12.45 - 12.55 - Herhaling, wat weet je nog?
12.55 - 13.10 - Uitleg werkwoorden + oefening
13.10 - 13.25 - Zelf aan de slag 
13.25 - 13.30 - Pauze
13.30 - 13.40 - Lezen in leesboek
13.40 - 13.55 - Opdrachten bespreken
13.55 - 14.15 - Quizlettttt*

*mits deze les soepeltjes verloopt. 

Slide 11 - Diapositive

Opdrachten bespreken

Opdracht 7, 8 en 9 (blz. 18 en 19)


  • Kijk na met een andere kleur pen
  • Zet een krul als je het antwoord goed hebt
  • Verbeter je antwoord als je het fout hebt
  • Steek je vinger op als je een vraag hebt over jouw antwoord


Slide 12 - Diapositive

Toets Over Taal
Wat kan je verwachten op de toets?
Volgende week maken we een oefentoets.

Wat moet je leren?
De woorden van hoofdstuk 1 en 2 (3 pagina's; overige woorden, schooltaalwoorden en woorden uit de media).
De gele theorieblokken van hoofdstuk 1 en 2

LET OP: Je leert alleen de gele theorieblokken van het onderdeel 'Over Taal'. 

Slide 13 - Diapositive

Synoniem
Een synoniem is een ander woord dat hetzelfde betekent. 

Bijvoorbeeld:
explosie - ontploffing
levenslang - eeuwig
beroemd - bekend
gevangenis - ......
boos - ...... 

Slide 14 - Diapositive

Antoniem
Een antoniem is een ander woord dat precies het tegenovergestelde betekent.

Bijvoorbeeld:
 licht - donker
moeilijk - makkelijk
dag - nacht 

Slide 15 - Diapositive


1. Gezond
2. Complex
3. Gepland
4. Warm
5. Direct
6. Present
7. Perfect

1. 
2. 
3.
4.
5.
6.
7. 

Slide 16 - Diapositive

Zelfstandig werken
Wat? Opdracht 32 en 33 (blz. 78 en 79)
Tijd? Je hebt hier tot het einde van de les de tijd voor
Hoe? Je gaat zachtjes overleggen. Wordt het te luid? Dan gaan we in stilte verder werken. 
Hulp? Vraag eerst je buurman/buurvrouw. Daarna steek je je hand omhoog, dan beantwoord ik je vraag. 
Klaar? Maak opdracht 34+ (blz. 80) ook. 

timer
15:00

Slide 17 - Diapositive

Pauze
timer
5:00

Slide 18 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
12.35 - 12.45 - Lezen in leesboek
12.45 - 12.55 - Huiswerk bespreken (opdracht 31)
12.55 - 13.05 - Uitleg antoniemen
13.05 - 13.25 - Zelf aan de slag
13.25 - 13.30 - Pauze
13.30 - 13.40 - Lezen in leesboek
13.40 - 13.50 - Opdrachten antoniemen nakijken
13.50 - 14.00 - Quiz
14.00 - 14.15 - Gedichten









Slide 19 - Diapositive

Lezen in leesboek
10 minuten lezen in stilte

Slide 20 - Diapositive

Opdracht 32 en 33 (blz. 78)
Heb je je antwoord goed? Zet er dan een krul achter

Heb je je antwoord fout? Verbeter het dan.

Slide 21 - Diapositive

Quizlet
We gaan zo een Quizlet doen. Quizlet is een quiz waarbij je in groepjes woorden moet koppelen aan het juiste antoniem. Ieder groepje krijgt allemaal woorden op zijn/haar telefoon maar maar één lid van het groepje heeft het juiste antwoord. 

LET OP: Het is hierbij handig dat je in je groepje gaat zitten. Je hebt alleen succes als je samenwerkt. 

Slide 22 - Diapositive

Gedichten
www.raadgedicht.nl


Slide 23 - Diapositive