FF1B4 Adjectives & Adverbs

• Engels
• MBO
• Studiejaar 1

English

The 16th of March

Ms. Derks

Plan for today

Adverbs and Adjectives

Mission:

• Aan het einde van de les kan je objecten en acties in het Engels beschrijven.
  

Why?

Dit zorgt ervoor dat je meer details kan geven over gebeurtenissen en objecten en jezelf dus beter kan uitdrukken in het Engels.

GRAMMAR

• Adverb = bijwoord
• Zegt iets over:   - een werkwoord

                                        - een bijvoeglijk naamwoord

                                        - een ander bijwoord

                                        - een hele zin

Waarover zegt een adverb iets?

1. Werkwoord, bijvoeglijk naamwoord, ander bijwoord.
2. Zelfstandignaamwoorden.
3. Werkwoord, zelfstandignaamwoord.
4. Andere bijwoorden, werwoord, zelfstandignaamwoord.

Adverbs

• The boy screamed loudly.

• Playing with fire is incredibly dangerous.

Hoe maak je een adverb?

Door +ly te plakken
bijvoorbeeld:

That music is loud --> He is talking loudly

Please be quiet. --> and whisper quietly

Kies de adverb vorm van het woord:
'Nice.'

1. Nicly
2. Nicely
3. Nice
4. Niceli

Spellingsuitzonderingen!

• woord eindigt op -le  ->   -ly            terrible -> terribly  

• woord eindigt op medekl.+y    ->    -ily            easy -> easily  

• woord eindigt op -ic ->    -ically          fantastic -> fantastically 

Kies de juiste adverb van het woord:
'enthusiastic.'

1. Enthusiastic
2. Enthusiasticly
3. Enthusiastically
4. Enthusiasticlly

good	well
early	early
fast	fast
fine	fine
hard	hard
late	late
left	left
right	right

Kies de juiste adverb van het woord:
'fast.'

1. Fast
2. Fastily
3. Fastly
4. Fastically

Adjectives = bijv nw

Een bijvoeglijk naamwoord gebruik je om iets of iemand 

te omschrijven. Een bijvoeglijk naamwoord wordt vaak gevolgd door een zelfstandig naamwoord.

That is an amazing girl.

We all love that funny movie.

I think he is a terrible teacher.

Adjectives & adverbs

I think a Friesian horse is ...

1. Beautiful
2. Beautifully

Beyoncé dances ___, doesn't she?

1. Fabulous
2. Fabulously

The computer replied ____.

1. Automatic
2. Automatically
3. Automaticly

_____, the mosquitoes buzzed around his head.

1. Noisy
2. Noisly
3. Noisily
4. Noisically

I get along ___ with my classmates.

1. Good
2. Goodly
3. Goodily
4. Well

Hermione ___ answered the question.

1. happy
2. happily

You can ... open the box.

1. Easy
2. Easily
3. Easyly

This hamburger is ...

1. Awful
2. Awfully

https:

Let's get to work!

8.3 NU ENGELS

Read grammar explanation carefully!

Do all ex. and exam practise (also extra ex. online) HW

Need help? Ask your neighbour first.

Done? Alle opdrachten op 60% maken.

Break

Let's get to work!

8.1, 8.2 & 8.3 NU ENGELS op 65%

Read grammar explanation carefully!

Do all ex. and exam practise (also extra ex. online) HW

Need help? Ask questions.

Done? Werken aan ander vak

What did we do today?

1. Beschrijvingen in het Engels.
2. Hoe ging dit? 

Adjectives and adverbs

• Wat is het verschil tussen een 'adjective' (bijvoeglijk naamwoord) en een 'adverb' (bijwoord)?

• Ellen is beautiful.
• Ellen sings beautifully.
  
  
• Daan is a good piano player.
• Daan plays the piano well.

Adjectives

• Een adjective beschrijft iets of iemand.
• Het zegt iets over een noun (zelfstandig naamwoord)
  
  
• The cat is very fat
• The bicycle is red
• Mike is a good student
  
  
• Zegt iets over wat een persoon/ ding is.

Adjectives

• Je kunt de vraag stellen: ‘wat voor…?’
  

Het uitzicht was prachtig (wat voor uitzicht was het?)
The view was wonderful.

Het zijn goede muzikanten (wat voor muzikanten zijn het?)
They are good musicians.

Adverbs

• Je kunt de vraag stellen: ‘Hoe …?’
  

We speelden niet slecht (hoe speelden jullie?)
We didn’t play badly.

Karin had alles perfect georganiseerd (hoe had Karin alles georganiseerd?) Karin had organised everything perfectly.

Adjectives & Adverbs

Check:

Zegt het iets over een noun (zelfstandignaamwoord)?
Dan is het een: 

Zegt het iets over een ander woord?
Dan is het een:

Adjectives & Adverbs

Check:

Zegt het iets over een noun (zelfstandignaamwoord)?
Dan is het een: Adjective

Zegt het iets over een ander woord?
Dan is het een:

Adjectives & Adverbs

Check:

Zegt het iets over een noun (zelfstandignaamwoord)?
Dan is het een: Adjective

Zegt het iets over een ander woord?
Dan is het een: adverb.

Examples

Adjectives:
My brother is a careful driver
It’s a perfect video clip
David is a quick writer

Adverbs:
My brother drives carefully
The video clip was filmed perfectly
Kyra writes quickly

Let's get to work!

4.1

Read grammar explanation carefully!

Do all ex. and exam practise (also extra ex. online) HW

Need help? Ask your neighbour first.

Done? Eat more plant proteins (It's learning)

What did we do today?

1. Beschrijvingen in het Engels.
2. Hoe ging dit? 

Adjectives and adverbs
The garden is .....

1. beautifully
2. beautiful

Adjectives and adverbs
It tastes ....

1. good
2. well

Adjectives and adverbs
She dances ......

1. wonderful
2. wonderfully

What is an adverb?

Een 'adverb' (bijwoord) is een omschrijvend woord dat iets zegt over een 'verb'(werkwoord)  

bijvoorbeeld: I  can sing beautifully

Hoe maak je een adverb?

door +ly te plakken
bijvoorbeeld:

That music is loud --> He is talking loudly

Please be quiet. --> and whisper quietly

Spellingsuitzonderingen!

• woord eindigt op -le  ->   -ly            terrible -> terribly  

• woord eindigt op medekl.+y    ->    -ily            easy -> easily  

• woord eindigt op -ic -> -ically            fantastic -> fantastically 

I think a Friesian horse is ...

1. Beautiful
2. Beautifully

He drives the car ...

1. Carefully
2. Careful

Adjectives & adverbs

Adjectives = bijv nw

Een bijvoeglijk naamwoord gebruik je om iets of iemand 

te omschrijven. Een bijvoeglijk naamwoord wordt vaak gevolgd door een zelfstandig naamwoord.

That is an amazing girl.

We all love that funny movie.

I think he is a terrible teacher.

Beyoncé dances ___, doesn't she?

1. fabulous
2. fabulously

Break