H6.4 Wiskunde Breuken omzetten naar procenten 20 april

6.4 breuken omzetten naar procenten
vorige les H
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenSpeciaal OnderwijsLeerroute 6

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

6.4 breuken omzetten naar procenten
vorige les H

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je
er nog van vorige les?
Breuken en verhoudingen
Quiz!!!

Slide 2 - Carte mentale

Welke breuk hoort bij 0,1?
A
1/2
B
1/4
C
1/5
D
1/10

Slide 3 - Quiz

Welke breuk hoort bij 0,25
A
1/2
B
1/25
C
25/100
D
4/100

Slide 4 - Quiz

Welke breuk hoort bij 0,06?
A
2/100
B
6/100
C
16/100
D
20/100

Slide 5 - Quiz

Welk decimaal hoort bij 1/5?
A
0,2
B
0,4
C
0,6
D
0,8

Slide 6 - Quiz

Welk decimaal hoort bij 4/5?
A
0,2
B
0,4
C
0,6
D
0,8

Slide 7 - Quiz

0,55 ... 6/10
A
<
B
>
C
=

Slide 8 - Quiz

6.4 Breuken en Procenten

Slide 9 - Diapositive

Hoe zat het ook alweer?
Decimale getallen
  
Decimale getallen zijn getallen met een komma                5,42

De getallen links van de komma zijn de hele getallen        5

De getallen rechts van de komma zijn decimale getallen ,42.

Slide 10 - Diapositive

Lesdoel
Ik kan breuken omzetten naar honderdsten.

Slide 11 - Diapositive

Gebroken getallen
Breuken en decimale getallen zijn gebroken getallen.

Een tiende: 
1/10 = 1: 10 = 0,1 

Een honderdste:
1/100 = 1 : 100 = 0,01


Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

1 hele taart =
A
10 %
B
25 %
C
50 %
D
100 %

Slide 14 - Quiz

1/4 deel =
A
10 %
B
25 %
C
50 %
D
100 %

Slide 15 - Quiz

3/10 deel =
A
20 %
B
30 %
C
40 %
D
50 %

Slide 16 - Quiz

9/20 deel =
A
5 %
B
18 %
C
45 %
D
90 %

Slide 17 - Quiz

2/5 % =
A
0,2 %
B
0,4 %
C
0,5 %
D
5 %

Slide 18 - Quiz

3 1/2 % van € 100,- =
A
€ 4,50
B
€ 3,50
C
€ 3,55
D
€ 3,15

Slide 19 - Quiz

Ik snij een taart in 10 punten.
er blijven 3 punten over.
Hoeveel procent blijft over?

Slide 20 - Question ouverte

Ik snij een taart in 8 punten.
Er blijven 2 punten over.
Hoeveel procent blijft er over?

Slide 21 - Question ouverte

Johan geeft 1/4 deel van zijn zakgeld uit aan telefoonkosten.
Hoeveel procent van zijn zakgeld houdt hij over?

Slide 22 - Question ouverte

Boris kreeg € 200,- voor zijn verjaardag. 50% geeft hij uit aan Lego. Van de rest gebruikt hij 20% bij de Mc Donald's. Hoeveel heeft hij over?

Slide 23 - Question ouverte

In Lage Mierde kost een appelflap € 1,- In Hilvarenbeek is een appelflap 25% duurder. Hoeveel kost een appelflap in Hilvarenbeek?
A
€ 1,00
B
€ 1,10
C
€ 1,25
D
€ 2,50

Slide 24 - Quiz

Een doos Lego kost € 40,-
In de kortingsweken kost de doos € 35,-
Hoeveel % korting krijg je?
A
5 %
B
75 %
C
10 %
D
12,50 %

Slide 25 - Quiz

Aan de slag
We maken H6.4 samen: 
blz 68  som 52 / 53 / 54 

Je maakt zelf blz. 69 t/m 71 opg.  55 t/m 59 
Ben je klaar? Ga verder met H6.5 Rekenen met procenten
blz. 71 opg. 60 t/m 70  




Slide 26 - Diapositive