H6.3 Wiskunde Breuken omzetten naar procenten 9 mei

6.3 breuken omzetten naar procenten
vorige les H6.1  wat weet je nog?
H6.2 zelf doen thuis (hoe je moet werken met een rekenmachine)



1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenSpeciaal OnderwijsLeerroute 6

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

6.3 breuken omzetten naar procenten
vorige les H6.1  wat weet je nog?
H6.2 zelf doen thuis (hoe je moet werken met een rekenmachine)



Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je
er nog van vorige les?
Breuken en verhoudingen
Quiz!!!

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke breuk hoort bij 0,1?
A
1/2
B
1/4
C
1/5
D
1/10

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke breuk hoort bij 0,25
A
1/2
B
1/25
C
25/100
D
4/100

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke breuk hoort bij 0,06?
A
2/100
B
6/100
C
16/100
D
20/100

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk decimaal hoort bij 1/5?
A
0,2
B
0,4
C
0,6
D
0,8

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk decimaal hoort bij 4/5?
A
0,2
B
0,4
C
0,6
D
0,8

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

6.4 Breuken en Procenten

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe zat het ook alweer?
Decimale getallen
  
Decimale getallen zijn getallen met een komma                5,42

De getallen links van de komma zijn de hele getallen        5

De getallen rechts van de komma zijn decimale getallen ,42.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel
Ik kan breuken omzetten naar honderdsten.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gebroken getallen
Breuken en decimale getallen zijn gebroken getallen.

Een tiende: 
1/10 = 1: 10 = 0,1 

Een honderdste:
1/100 = 1 : 100 = 0,01


Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1 hele taart =
A
10 %
B
25 %
C
50 %
D
100 %

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1/4 deel =
A
10 %
B
25 %
C
50 %
D
100 %

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

3/10 deel =
A
20 %
B
30 %
C
40 %
D
50 %

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

9/20 deel =
A
5 %
B
18 %
C
45 %
D
90 %

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

2/5 % =
A
0,2 %
B
0,4 %
C
0,5 %
D
5 %

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

3 1/2 % van € 100,- =
A
€ 4,50
B
€ 3,50
C
€ 3,55
D
€ 3,15

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik snij een taart in 10 punten.
er blijven 3 punten over.
Hoeveel procent blijft over?

Slide 19 - Question ouverte

30%
Ik snij een taart in 10 punten.
er blijven 3 punten over.
Hoeveel procent blijft over?
A
20 %
B
30 %
C
40 %
D
50 %

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik snij een taart in 8 punten.
Er blijven 2 punten over.
Hoeveel procent blijft er over?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik snij een taart in 8 punten.
Er blijven 2 punten over.
Hoeveel procent blijft er over?
A
20 %
B
25 %
C
30%
D
50 %

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Johan geeft 1/4 deel van zijn zakgeld
uit aan telefoonkosten.
Hoeveel % van zijn zakgeld houdt hij over?
A
25 %
B
50 %
C
75%

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Boris kreeg € 200,- voor zijn verjaardag. 50% geeft hij uit aan Lego. Van de rest gebruikt hij 20% bij de Mc Donald's. Hoeveel heeft hij over?
A
€ 60,00
B
€ 80,00
C
€ 100,00

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In Lage Mierde kost een appelflap € 1,-
In Hilvarenbeek is een appelflap 25% duurder. Welke berekening is ?
A
25% van € 1,00 = 1,25
B
(1 + 25%) x € 1,00 = € 1,25
C
(100% + 25%) x € 1,00 = € 1,25

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een doos Lego kost € 40,-
In de kortingsweken kost de doos € 35,-
Hoeveel % korting krijg je?
A
5 %
B
75 %
C
10 %
D
12,50 %

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk H6.3
H6.3 blz 68 t/m 74
 som 37, 39, 40, 41, 44,
 46 at/m d , 47 a t/m d
49, 50 , 51 , 53 en 55 




Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions