1.1 Hefbomen gebruiken

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

programma

• Introductie docent
• Uitleg hefbomen
• Rekenen aan hefbomen
• Werken aan opdrachten 

FST

Fleur Sterk

Natuurkunde en T&T

Hoogbegaafdheid

LC

Bakken, koken, dieren, hockey, klussen, gamen

Hoe gaan we werken?

• boek
  
• ruitjesschrift A4 formaat (voor aantekeningen en grafieken)
  
• rekenmachine
  
• geo
  
• gevulde etui
  

Programma H3

• s.o. rekenen
• H1: verslag en rep
• H3: s.o., verslag en rep
• H6: s.o. (misschien) en rep
• H2: rep

Les 1 Werktuigen en Constructies

Zwaartekracht

Zwaartekracht

De zwaartekracht is de kracht die de aarde uitoefent op voorwerpen. Door de zwaartekracht valt alles naar beneden.

Hefboom

• Een hefboom is vaak een langwerpig voorwerp met een draaipunt.
• Met een hefboom kun je jouw spierkracht omzetten in een grote werkkracht.

Hefboom

3 belangrijke punten:

1. Draaipunt
2. Aangrijpingspunt van de spierkracht
3. Aangrijpingspunt van de werkkracht.

Hefboom

Hefboom

De volgende benamingen zijn belangrijk:

De eenheid van kracht is:

1. N
2. F
3. kg
4. Nm

Een hefboom heeft in natuurkundige beschrijving de volgende items. Welke hoort er niet bij?

1. Draaipunt
2. Kracht
3. Massa
4. Arm

Wat is een hefboom?

Vaak heeft een hefboom een  draaipunt met een korte en een lange arm. 

Hefboom

Bij elke hefboom zijn er minimaal 2 armen en 2 krachten aanwezig.

Er geldt:  

Neem dit plaatje met formule

over in je schrift. 

F​spier​​⋅l​spier​​=F​werk​​⋅l​werk​​

Werklijn en draaipunt

De denkbeeldige rechte lijn waarover een kracht werkt is de werklijn van die kracht. 

Als de werklijnen van tegenwerkende krachten niet samenvallen gaat het voorwerp draaien. 

Het voorwerp draait om een draaipunt. 

Werklijn en arm

Arm

De arm is de afstand tussen de werklijn van een kracht en het draaipunt

De arm van de werkkracht is 4x zo klein als die van de spierkracht. Bij evenwicht is de spierkracht is dus:

1. 4x zo groot als de werkkracht
2. 4x zo klein als de werkkracht
3. 2x zo groot als de werkkracht
4. 2x zo klein als de werkkracht

Paragraaf 1.1

• Lees blz 8 t/m 10
• Maak in de komende 2 lessen: vraag 1, 4 + 5 (2 cijfers sign.), 6 t/m 12