1.1 Hefbomen gebruiken

programma
  • Introductie 
  • Uitleg hefbomen
  • Rekenen aan hefbomen
  • Werken aan opdrachten 
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

programma
  • Introductie 
  • Uitleg hefbomen
  • Rekenen aan hefbomen
  • Werken aan opdrachten 

Slide 1 - Diapositive

Les 3 Werktuigen en Constructies

Slide 2 - Diapositive

Zwaartekracht

Slide 3 - Diapositive

Zwaartekracht
De zwaartekracht is de kracht die de aarde uitoefent op voorwerpen. Door de zwaartekracht valt alles naar beneden.

Slide 4 - Diapositive

Hefboom

De volgende benamingen zijn belangrijk:


Slide 5 - Diapositive

Hefboom
  • Een hefboom is vaak een langwerpig voorwerp met een draaipunt.
  • Met een hefboom kun je jouw spierkracht omzetten in een grote werkkracht.


Slide 6 - Diapositive

De eenheid van kracht is:
A
N
B
F
C
kg
D
Nm

Slide 7 - Quiz

Een hefboom heeft in natuurkundige beschrijving de volgende items. Welke hoort er niet bij?
A
Draaipunt
B
Kracht
C
Massa
D
Arm

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Vidéo

Wat is een hefboom?


Vaak heeft een hefboom een  draaipunt met een korte en een lange arm. 

Slide 10 - Diapositive

Hefboom
Bij elke hefboom zijn er minimaal 2 armen en 2 krachten aanwezig.
Er geldt:  


Neem dit plaatje met formule
over in je schrift. 
Flinksrlinks=Frechtsrrechts

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Werklijn en arm

Slide 13 - Diapositive

Werklijn en draaipunt
De denkbeeldige rechte lijn waarover een kracht werkt is de werklijn van die kracht. 





Als de werklijnen van tegenwerkende krachten niet samenvallen gaat het voorwerp draaien. 

Het voorwerp draait om een draaipunt

Slide 14 - Diapositive

Arm
De arm is de afstand tussen de werklijn van een kracht en het draaipunt

Slide 15 - Diapositive

De arm van de werkkracht is 4x zo klein als die van de spierkracht. Bij evenwicht is de spierkracht is dus:
A
4x zo groot als de werkkracht
B
4x zo klein als de werkkracht
C
2x zo groot als de werkkracht
D
2x zo klein als de werkkracht

Slide 16 - Quiz

maken 33 tm 40, blz 62 en 63

Slide 17 - Diapositive