BS 4 Stambomen

Wat gaan we vandaag doen?
  • Leerdoelen T3B5
  • Terugblik T3B4
  • Uitleg T3B5
  • Zelfstandig aan het werk
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Wat gaan we vandaag doen?
  • Leerdoelen T3B5
  • Terugblik T3B4
  • Uitleg T3B5
  • Zelfstandig aan het werk

Slide 1 - Diapositive

Stambomen

Slide 2 - Diapositive

stambomen

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
  •  Je kunt uit een gegeven stamboom afleiden welke genotypen de ouders en/of nakomelingen hebben, welk allel dominant is en welk allel recessief.

Slide 4 - Diapositive

Woordenlijst

Slide 5 - Diapositive

Inleiding 
De kans is groot dat je eigenschappen hebt die je niet bij je ouders terugziet. Misschien heb jij bijvoorbeeld blond haar en hebben jouw ouders allebei donker haar.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Stamboom van een gezin.
Cirkel = vrouw
Vierkant = man

Slide 8 - Diapositive

Stamboom van het gezin in symbolen.

Slide 9 - Diapositive

Stap 1: kijk welk fenotype iedereen uit de stamboom heeft.
In afbeelding 1 zie je welke haarkleur iedereen heeft. Vader, moeder en twee kinderen hebben bruin haar. Eén kind heeft blond haar.

Slide 10 - Diapositive

Stap 2: wat is het genotype van het kind met een ander fenotype dan vader én moeder?
Beide ouders hebben bruin haar. Eén kind heeft blond haar. Een fenotype dat afwijkt van dat van beide ouders, kan alleen ontstaan als beide ouders heterozygoot zijn. Het kind heeft dan van beide ouders een recessief allel gekregen. Daardoor weet je zeker dat dit kind homozygoot is voor het recessieve allel. Het genotype van dit kind is ‘aa’ (zie afbeelding 3).

Slide 11 - Diapositive

Stap 3: schrijf bij de stamboom wat je nu weet over het genotype van de andere gezinsleden.
De gezinsleden met bruin haar hebben in elk geval één dominant allel. Bij deze personen geef je het dominante allel aan met de letter ‘A’ (zie afbeelding 4).

Slide 12 - Diapositive

Stap 4: vul de genotypen zo veel mogelijk aan.

Beide ouders hebben bruin haar. Ze kunnen alleen een kind krijgen met blond haar als ze allebei heterozygoot zijn (Aa, zie afbeelding 5).
De kinderen met bruin haar kunnen homozygoot dominant zijn (AA) of heterozygoot (Aa).

Slide 13 - Diapositive

Het gen voor een bruine oogkleur (B) is dominant over het gen voor de blauwe oogkleur (b). Rex heeft bruine ogen en is heterozygoot voor de oogkleur. Hij met Floor die blauwe ogen heeft. Rex en Floor krijgen vier kinderen: twee meisjes en twee jongens.
Stap 1: Je gaat uitzoeken wat het fenotype en genotype van de ouders is:
Vul hieronder de gegevens over P (parents/ouders) in en gebruik de tekst die hierboven staat.
• Fenotype vader (Rex):
• Genotype vader (Rex):
• Fenotype moeder (Floor):
• Genotype moeder (Floor):
Stap 2: Je gaat uitzoeken welke geslachtscellen de ouders aan hun kinderen geven:
• Geslachtscellen van de vader (Rex):
• Geslachtscellen van de moeder (Floor):

Het gen voor een bruine oogkleur (B) is dominant over het gen voor de blauwe oogkleur (b).
Rex heeft bruine ogen en is heterozygoot voor de oogkleur. Hij met Floor die blauwe ogen heeft. Rex en Floor krijgen vier kinderen: twee meisjes en twee jongens.

Stap 1: Wat is het fenotype en genotype van de ouders?
Vul hieronder de gegevens over P (parents/ouders) in en gebruik de tekst die hierboven staat.
• Fenotype vader (Rex):
• Genotype vader (Rex):
• Fenotype moeder (Floor):
• Genotype moeder (Floor):

Stap 2: Welke geslachtscellen geven de ouders aan hun kinderen?
• Geslachtscellen van de vader (Rex):
• Geslachtscellen van de moeder (Floor):

Slide 14 - Diapositive

Het gen voor een bruine oogkleur (B) is dominant over het gen voor de blauwe oogkleur (b). Rex heeft bruine ogen en is heterozygoot voor de oogkleur. Hij met Floor die blauwe ogen heeft. Rex en Floor krijgen vier kinderen: twee meisjes en twee jongens.
Stap 1: Je gaat uitzoeken wat het fenotype en genotype van de ouders is:
Vul hieronder de gegevens over P (parents/ouders) in en gebruik de tekst die hierboven staat.
• Fenotype vader (Rex):
• Genotype vader (Rex):
• Fenotype moeder (Floor):
• Genotype moeder (Floor):
Stap 2: Je gaat uitzoeken welke geslachtscellen de ouders aan hun kinderen geven:
• Geslachtscellen van de vader (Rex):
• Geslachtscellen van de moeder (Floor):

Stap 3: Zoek uit welke genotypen de kinderen kunnen hebben en gebruik hiervoor het kruisingsschema:
F1 (de eerste generatie kinderen):










Stap 4: Noteer hieronder welke vier genotypen er zijn ontstaan:

Eicellen moeder →
Zaadcellen vader ↓
1
2
3
4

Slide 15 - Diapositive

Stambomen
Cirkel = vrouw
Vierkant = man

Slide 16 - Diapositive

Stappenplan stamboom
  1. Stel vast welk fenotype elk gezinslid heeft.
  2. Stel het genotype vast van het kind met het afwijkende genotype
  3. Schrijf bij de stamboom wat je nu weet over het genotype van de andere gezinsleden.
  4. Zet bij zoveel mogelijk gezinsleden het genotype voor deze eigenschap.

Slide 17 - Diapositive

Huiswerk

  • Lezen bs 4
  • Maken woordenlijst bs 4
  • Maken opdrachten bs 4 digitaal 

Slide 18 - Diapositive