Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Ik houd van groenten, zoals broccoli, spinazie en courgette.
A
dit zijn voorbeelden
B
dit is een toelichting
Slide 6 - Quiz
Ik houd van groenten, daarmee bedoel ik planten die je kan eten en waar een heleboel vezels en vitaminen inzitten.
A
dit is een voorbeeld
B
dit is een toelichting
Slide 7 - Quiz
Wat is het verschil tussen toelichtingen en voorbeelden?
Slide 8 - Question ouverte
Wat is een goed signaalwoord bij het verband toelichting?
A
Dat houdt in
B
Neem
C
Zoals
D
Preciezer geformuleerd
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Diapositive
Wat gebeurde er het eerst? Mijn band was lek, toen ging ik hem plakken zodat ik naar huis kon.
A
Band lek
B
Band plakken
C
Naar huis gaan
Slide 11 - Quiz
Wat gebeurde als tweede? Toen de aardbeving begon lag ik bed. Ik was daarvoor thuisgekomen en besloot eerst even te gaan liggen voor ik zou gaan koken.
A
De aardbeving begon
B
Ik kwam thuis
C
Ik besloot te gaan liggen
D
Ik ging koken
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Welke twee signaalwoorden passen? ... zei Dilek dat ze mee zou doen, maar ... haakte ze toch af.
Slide 19 - Carte mentale
Welke twee signaalwoorden passen? We begonnen met een salade. ... kregen we pasta en ... tiramisu.