Kalender aflezen - Groep 4

Maandkalender aflezen
  • Je leert een maandkalender aflezen
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenBasisschoolGroep 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Maandkalender aflezen
  • Je leert een maandkalender aflezen

Slide 1 - Diapositive

Introductie:
Vertel de leerlingen wat we deze les gaan doen (het aflezen van een maandkalender).
  • Ga de maanden met ze bij langs. "We hebben januari, februari, maart, enzovoorts."
Hoeveel maanden heeft een jaar?
A
10
B
8
C
12
D
14

Slide 2 - Quiz

Introductie:
Laat de leerlingen de vraag beantwoorden.
Welke maanden van het jaar ken jij?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De maanden van het jaar.
?
?
?
Januari
Februari
Maart
Mei
Juni
Juli
September
Oktober
November
April
Augustus
December

Slide 4 - Question de remorquage

Introductie
Laat de leerlingen op hun eigen device deze sleepopdracht maken. Waarbij ze de missende maanden invullen.

Ga na of de maanden van het jaar niet in het lokaal hangen. Dek deze zo nodig af.

Start de sleepopdracht en bespreek de antwoorden.
Januari
Februari

Maart
April
Mei
Juni
Juli
Augustus
September
Oktober
November
December

Slide 5 - Question de remorquage

Introductie
Vertel de kinderen dat ze de maanden naar het juiste seizoen gaan slepen.
  • Welke seizoenen hebben we? (lente, zomer, herfst en winter). 
  • Waar zien we ze terug? (wijs de plaatjes aan).
Start de sleepopdracht en bespreek de antwoorden.
Wanneer ben jij jarig?
In de lente
In de zomer
In de herfst
In de winter

Slide 6 - Sondage

Introductie
Laat de leerlingen beantwoorden in welk seizoen ze jarig zijn. Bekijk samen het cirkeldiagram. Bespreek de antwoorden. In welk seizoen zijn de meeste kinderen jarig? Waar zie je dat terug in het cirkeldiagram?
Aantal dagen in elke maand

Slide 7 - Diapositive

Evaluatie:
Als afsluiter leren de leerlingen het trucje met de maanden en de knokkels. Zodat ze altijd weten hoeveel dagen één maand heeft. 
Ma
Di
Wo
Do
Vrij
Za
Zo
31
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
Juni 2023
Vandaag is het dinsdag 6 juni.
Anne is over 3 dagen jarig. Dat is op vrijdag 9 juni.
Jop is over 2 weken jarig. Dat is op dinsdag 20 juni.

Slide 8 - Diapositive

Instructie:
Vertel/vraag de kinderen:
  • Dit is een maandkalender.
  • Waar zie je naam van de maand?
  • Waar staan de afkortingen ma, di, wo, etc. voor? (Lees de afkortingen hardop voor)
  • Wat is de eerste/laatste dag van de maand?
  • Welke datum is het vandaag?
  • Wat is een datum?
  • Hoe noem je za/zo samen? (weekend).
Hoeveel dagen heeft juni?
A
30
B
29
C
31
D
28

Slide 9 - Quiz

Evaluatie:
Vertel de leerlingen dat niet elke maand hetzelfde aantal dagen heeft.
Op welke dag valt 10 juni?
A
Zondag
B
Dinsdag
C
Zaterdag
D
Maandag

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke dag valt 28 juni?
A
Maandag
B
Woensdag
C
Vrijdag
D
Donderdag

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

15 Juni is op een donderdag.
Welke dag is het 2 weken later?
A
Donderdag 29 juni
B
Donderdag 22 juni
C
Maandag 26 juni
D
Woensdag 28 juni

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het is vandaag 4 juni.
Quirijn is over 3 dagen jarig.
Wanneer is zijn verjaardag?
A
5 juni
B
7 juli
C
8 juni
D
7 juni

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ma
Di
Wo
Do
Vrij
Za
Zo
Begin vakantie
2
Bo 
3
4
5
6
Jan
7 Einde vakantie
8
9
10
11
12
13
14
Omar
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25 Hem-elvaart
26
Nino
27
28
29
30
31 Scho-olreis
Mei
Welke dag is: .............?
Op welke dag is: .......?
 
(Schoolreis, verjaardag Bo/ verjaardag Nino etc.)

Slide 14 - Diapositive

Begeleide inoefening:
Maak samen met de leerlingen de opdrachten in de volgende dia. Laat zien (model) hoe je deze sleepopdrachten maakt. Na deze opdracht zullen de leerlingen zelfstandig aan de slag gaan op hun eigen device.
Ik kan de maandkalender al goed aflezen.

Ja, ik ben een expert.
De maanden snap ik heel goed, maar kalender aflezen is soms nog lastig.
Nee, ik ken niet eens de maanden van het jaar.

Slide 15 - Sondage

Evaluatie:
Op deze manier kunt u meten in hoeverre de leerlingen naar hun eigen idee het lesdoel hebben behaald.
Ja, ik ben een expert.
De maanden snap ik heel goed, maar kalender aflezen is soms nog lastig.
 Ik ben een expert.

De maanden snap ik heel goed, maar kalender aflezen is soms nog lastig.

Nee ik ken niet eens de maanden van het jaar.



Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Scan de qr code om te oefenen met het aflezen van maandkalenders.
Scan de qr code om te oefenen met de maanden van het jaar.
Scan deze qr code om te oefenen met het aflezen van maandkalenders (moeilijker)

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ging het oefenen?
Ik snap het nu beter
Ik snap het nog hetzelfde.
ik snap het nog steeds niet

Slide 18 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions