2021-01-25 Future tenses repetition

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welcome! 

A dilemma... 

Freedom or responsibility?!

Goal

You can use the future tenses correctly. 

You remember the difference between will / shall / going to / present simple / present continuous

4 types

1. Present simple

present simple

• Hoe maak je die? hele werkwoord (+s bij he/she/it)

• Wanneer gebruik je die?

1. Alleen bij een dienstregeling / tijdschema / rooster.

Vul in wat op de puntjes moeten komen:
The store ... (close) at six tonight.

Vul in wat op de puntjes moeten komen:
The plane ... (leave) in 10 minutes.

2. Present continuous

present continuous

• Hoe maak je die? am / is / are + werkwoord+ing
  

Wanneer gebruik je die?

• Bij dingen die gepland zijn en vrijwel zeker gaan gebeuren
  
• Afspraken bij bijvoorbeeld de dokter
  
• Een geplande bruiloft
  
• Iets waarvoor al dingen geregeld zijn

Vul in wat op de puntjes moeten komen:
My mother ... (visit) the dentist on Tuesday.

Vul in wat op de puntjes moeten komen:
We ... (have lunch) at my Grandma's on Wednesday.

3. to be going to + hele werkwoord

• Dus: am / is / are going to + hele werkwoord

• Let op: Je schrijft in een zin nooit 'She to be going to ...' 
• Je moet 'to be' altijd vervangen door am / is / are

3. to be going to + hele werkwoord

Wanneer gebruik je deze vorm? 

1. Als het plan er als was voor het gesprek
   
2. Bij een voorspelling (gebaseerd op een aanwijzing)

Vul in wat op de puntjes moeten komen:
We ... (go) to France this summer.

Vul in wat op de puntjes moeten komen:
It is only 10 o'clock. I ... (not - miss) the train.

4. Shall / will + hele werkwoord

Wanneer gebruik je deze vorm? 

1. Als het plan ontstaat tijdens het gesprek
   
2. Bij een voorspelling (gebaseerd op een mening of onzekerheid)
   
3. Bij een spontaan aanbod, belofte, voorstel, verzoek, weigering
   
4. Bij feiten of algemene waarheden

Vul in wat op de puntjes moeten komen:
You ... (win) the game.

Vul in wat op de puntjes moeten komen:
... (you - cook) dinner for me tonight?

shall + hele werkwoord

Shall

• Shall mag dus alleen in een vraagzin met I & we.

Let op! Shall mag alleen als:

• je een mening vraagt (Shall we go to the zoo?)
• je een voorstel doet (Shall we go out or stay in?)
• je iemand iets aanbiedt (Shall I help you carry that?)

Kies uit will of shall:
... you cook dinner tonight?

1. will
2. shall

Kies uit will of shall:
......... your boyfriend go with you?

1. will
2. shall

Kies uit will of shall:
........... I come with you then?

1. will
2. shall

SAMENVATTING

To be going to + hele werkwoord

1. Als je iets van plan bent (en dat plan had je al eerder gemaakt). 
   
2. Als er bewijs is (of aanwijzingen) dat iets gaat gebeuren. 
   

Present simple

1. Alleen bij een dienstregeling / rooster / tijdschema

Present continuous

1. Alleen bij een duidelijke afspraak, als iets al vastligt. 

Will + hele werkwoord

1. Als je een beslissing neemt op het moment dat je het zegt. 
   
2. Bij een wens, veronderstelling, belofte, aanbod, verzoek of voorspelling. 

Shall + hele werkwoord

1. Shall mag dus alleen in een vraagzin met I & we.
   
2. Alleen als je een mening vraagt, aanbod of voorstel doet.
   

I ...... visit my niece this week.

1. will
2. 'm going to

In ten years time this ... be forgotten.

1. is going to
2. will
3. shall
4. shan´t

I hope the weather _____ nice.

1. will be
2. is going to be
3. shall be

Mark just said that he ...... bring the snacks to the party.

1. is going to
2. will
3. shall
4. be

On my next birthday I..................

1. I am 60 years old.
2. am going to be 60 years old!
3. I shall be 60 years.
4. will be 60 years old!

My bus is delayed.
I ...... too late at the airport.

1. am being
2. will be
3. am going to be
4. shall be

Vanwege de vertraging van je bus heb je nu aanleiding om aan te nemen dat je te laat gaat komen.

Chris _____ her grandmother tomorrow.

1. will visit
2. visits
3. shall visit
4. is going to visit

I _____ Brandon for dinner tonight.

1. I will meet
2. I am going to meet

I'm going to be late! My English lesson ... (start) in 5 minutes.

1. is starting
2. will start
3. starts
4. is going to start

It _____ rain, so you don't need
to take an umbrella.

1. will
2. shan't
3. won't
4. is going to

I bet you Real Madrid __?__ the champions league this year.

1. will win
2. is going to win