H1.3: Australië in de atlas

! 2 § naar 
Even
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

! 2 § naar 
Even

Slide 1 - Diapositive

uitzoomen =
A
van een klein gebied naar een groot gebied
B
van een groot gebied naar een klein gebied

Slide 2 - Quiz

Bij inzoomen ga je naar een kleiner gebied. je ziet meer details.
A
niet waar
B
waar

Slide 3 - Quiz

Bij uitzoomen wordt de werkelijkheid verkleind, je ziet minder details.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Absolute afstand = de afstand tussen twee plaatsen in een rechte lijn!
A
niet waar
B
waar

Slide 5 - Quiz

Relatieve afstand= afstand tussen twee plaatsen in reistijd of kosten en kan voor iedereen verschillen!
A
niet waar
B
waar

Slide 6 - Quiz

natuurlijke elementen
inrichtings elementen
oerbossen
bergen
akkers
bruggen
vulkanen
wegen
rivieren
Kanalen

Slide 7 - Question de remorquage

in de atlas
H 1.3

Slide 8 - Diapositive

Werken met de atlas
Atlas: een boek met kaarten                                 Zoektips:

Slide 9 - Diapositive

Werken met de atlas

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Soorten kaarten

►Twee soorten kaarten:

  •   ● overzichtskaarten: geven een overzicht van een gebied. waar  dingen zijn.

  •  ● thematische kaarten: gaan over een bepaald onderwerp (thema),  zoals klimaat of talen.  

Slide 12 - Diapositive

Werk in uitvoering 1!
Opdracht 1: Lees TB blz 12 "werken met de atlas" en "soorten kaarten"                         goed door.
Opdracht 2: Noteer vragen die je misschien hebt in je     
                        aantekenschrift.
Opdracht 3: Maak WB blz 11 opdr 1, 2, 3,4,5
timer
20:00

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Bevolkingsdichtheid
 ● In steden wonen veel mensen op
    1 km2 (=                       ).
    Vooral in het zuiden van Canada.
 ● In het noorden van Canada 
    wonen weinig mensen op 1 km2
    (=                      ).

►Bevolkingsdichtheid: hoeveel mensen ergens per vierkante kilometer
    (km2) wonen.   

bevolkingsdichtheid =

oppervlakte
aantal inwoners
dichtbevolkt
dunbevolkt

Slide 15 - Diapositive

Werk in uitvoering 2!
Opdracht 1: Lees TB blz 13 "Bevolkingsdichtheid" goed door.
Opdracht 2: Noteer vragen die je misschien hebt in je     
                        aantekenschrift.
Opdracht 3: Maak WB blz 11 opdr 6, 7, 8.
Opdracht 4: Kijk je werk na met een nakijkblad uit de map!

Klaar? Dan opdracht 5 en 9: Maak WB blz 13 Herhaling (opdr 11 en 12)
timer
10:00

Slide 16 - Diapositive

Je gebruikt de bladwijzer, als je de plaats èn het land weet.
A
onjuist
B
juist

Slide 17 - Quiz

In het namenregister staan alléén de namen van landen en plaatsen.
A
onjuist
B
juist

Slide 18 - Quiz

In het namenregister staan alle aardrijkskundige namen op alfabet.
A
onjuist
B
juist

Slide 19 - Quiz

Het trefwoordenregister heet ook wel zaakregister.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Het namenregister gebruik je als je wel de naam weet, maar niet het land waar het ligt.
A
onjuist
B
juist

Slide 21 - Quiz

In het zaakregister staan de onderwerpen op alfabet.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Wat betekent: 76 E2
A
vak-kaartnummer
B
kaartnummer-vak

Slide 23 - Quiz

Als ik op een kaartblad naar een vak ga, gebruik ik het aardrijkskundige begrip ...........

Slide 24 - Question ouverte

Welke twee soorten kaarten zijn er in de aardrijkskunde?
A
wegenkaarten + thematische kaarten
B
overzichtskaarten + thematische kaarten
C
bergkaarten + overzichtskaarten
D
wegenkaarten + bergkaarten

Slide 25 - Quiz

Een thematische kaart geeft alle informatie over een gebied.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

Een thematische kaart gaat over één onderwerp.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz


Bij bevolkingsdichtheid kijken we naar het aantal mensen per m2
A
onjuist
B
juist

Slide 28 - Quiz


In Canada wonen ongeveer vier mensen per km2. We zeggen dan: "Canada is ............ ."

Slide 29 - Question ouverte

In het noorden van Canada wonen weinig mensen. Redenen kunnen zijn:
A
te koud
B
geen vruchtbare grond
C
vlak
D
bergen

Slide 30 - Quiz

Het tegenovergestelde van dunbevolkt is

Slide 31 - Question ouverte


Hoe reken je de bevolkingsdichtheid van een land uit?
A
aantal km2 gedeeld door aantal inwoners
B
aantal m2 gedeeld door aantal inwoners
C
aantal inwoners gedeeld door aantal m2
D
aantal inwoners gedeeld door aantal km2

Slide 32 - Quiz


Slide 33 - Question ouverte


Slide 34 - Question ouverte


Slide 35 - Question ouverte