PR2 W2 MC5: Trappen van vergelijking

Trappen van vergelijking
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Trappen van vergelijking

Slide 1 - Diapositive

Weet je nog?
+er
+st
Eduard is
groot. 
Tymo is
groter. 
Rim is
het grootst. 

Slide 2 - Diapositive

+er
+st

Slide 3 - Diapositive

klein
kleiner
het kleinst

Slide 4 - Diapositive

zwaar
zwaarder
het zwaarst
Let op: als een woord eindigt op een -r dan komt er een -d bij.

Slide 5 - Diapositive

Weet je nog?
Pim is snel
Ahmed is nog sneller.
Sofia is het snelst

Voorbeeld
Een kat is mooi.
Een hond is nog ...
Een paard is het ...

Slide 6 - Diapositive

Uitzonderingen
goed - beter - best
veel - meer - meest
weinig - minder - minst

Slide 7 - Diapositive

goed
beter
het best
Onregelmatig

Slide 8 - Diapositive

weinig
minder
het minst
Onregelmatig

Slide 9 - Diapositive

veel
meer
het meest
Onregelmatig

Slide 10 - Diapositive

graag
liever
het liefst
Onregelmatig

Slide 11 - Diapositive

Welk woord is weg?
dun - dunner - ...
A
dun
B
dunner
C
dunst
D
dunnetje

Slide 12 - Quiz

Welk woord is weg?
... - groter - grootst
A
groot
B
groter
C
grootst
D
grotere

Slide 13 - Quiz

Welk woord is weg?
bang - ...-bangst
A
bang
B
banger
C
bangst
D
bangste

Slide 14 - Quiz

Welk woord is weg?
... - kleiner - kleinst
A
klein
B
kleiner
C
kleinst
D
kleinste

Slide 15 - Quiz

Vul in:
De sport auto is het ...
A
mooi
B
mooier
C
mooist

Slide 16 - Quiz

Vul in:
Ik vind jouw broek ...
A
leuk
B
leuker
C
leukst

Slide 17 - Quiz

rood-roder-.........

Slide 18 - Carte mentale

......-aardiger-het aardigst

Slide 19 - Carte mentale

......-beter-het best

Slide 20 - Carte mentale

veel-meer-........

Slide 21 - Carte mentale

raar-......-het raarst

Slide 22 - Carte mentale

Vul in:
... - jonger - jongst

Slide 23 - Question ouverte

Vul in:
lelijk - ... - lelijkst

Slide 24 - Question ouverte

Gebruik: 'mooi'
Dit horloge is ... dan jouw horloge.

Slide 25 - Question ouverte

Gebruik: 'stom'
Dit T-shirt is het ...

Slide 26 - Question ouverte