Half gevorderd: Trappen van vergelijking (nt2)

Trappen van vergelijking
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Trappen van vergelijking

Slide 1 - Diapositive

Weet je nog?
+er
+st

Slide 2 - Diapositive

Voorbeelden
Pim is snel. 
Ahmed is nog sneller.
Sofia is het snelst. 

Voorbeeld
Een kat is mooi.
Een hond is nog ...
Een paard is het ...

Slide 3 - Diapositive

Uitzonderingen
goed - beter - best
veel - meer - meest
weinig - minder - minst
graag - liever - liefst

Slide 4 - Diapositive

Oefenen met + er
dik
dun
groot
klein
snel

Slide 5 - Diapositive

Oefenen met + st
dik
dun
groot
klein
snel

Slide 6 - Diapositive

Let op!
Als het eindigt op een -r-,
komt er vaak een -d- voor de toevoeging 'er':
• naar - naarder - naarst 
• donker- donkerder - donkerst 
• zeer- zeerder - zeerst 
• duur - duurder - duurst 

Slide 7 - Diapositive

Let op!
 Eindigt het op een -s-, heeft de vergrotende trap soms een -z-
en heeft de overtreffende trap alleen een extra -t-:
• boos - bozer - boost 
• wijs - wijzer - wijst 
• hees - heser - heest 
• vers - verser - verst 


Slide 8 - Diapositive

Let op!
Als het eindigt op een -f-,
heeft de vergrotende trap soms een -v-, maar niet altijd:
• lief - liever - liefst
• scheef - schever - scheefst 



Slide 9 - Diapositive

Welk woord is weg?
dun - dunner - ...
A
dun
B
dunner
C
dunst
D
dunnetje

Slide 10 - Quiz

Welk woord is weg?
... - groter - grootst
A
groot
B
groter
C
grootst
D
grotere

Slide 11 - Quiz

Welk woord is weg?
bang - ...-bangst
A
bang
B
banger
C
bangst
D
bangste

Slide 12 - Quiz

Welk woord is weg?
... - kleiner - kleinst
A
klein
B
kleiner
C
kleinst
D
kleinste

Slide 13 - Quiz

Vul in:
De sport auto is het ...
A
mooi
B
mooier
C
mooist

Slide 14 - Quiz

Vul in:
Ik vind jouw broek ...
A
leuk
B
leuker
C
leukst

Slide 15 - Quiz

Vul in:
... - jonger - jongst

Slide 16 - Question ouverte

Vul in:
lelijk - ... - lelijkst

Slide 17 - Question ouverte

Gebruik: 'mooi'
Dit horloge is ... dan jouw horloge.

Slide 18 - Question ouverte

Gebruik: 'lelijk'
Dit T-shirt is het ...

Slide 19 - Question ouverte

vul in:
schattig - ..........-..........

Slide 20 - Question ouverte

Maak les 26 van Klare taal

Slide 21 - Diapositive