bs 1 voedingsmiddelen

voeding en vertering
wat heeft je lichaam nodig?
waarom krijg je honger als je niet eet?
welke voeding is gezond?

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

voeding en vertering
wat heeft je lichaam nodig?
waarom krijg je honger als je niet eet?
welke voeding is gezond?

Slide 1 - Diapositive

lesdoel
Het verschil tussen dierlijke en plantaardige voedingsmiddelen beschrijven
De functies van voedingsstoffen en voedingsvezels noemen
De 6 groepen voedingsstoffen met functie en kenmerk noemen

Slide 2 - Diapositive

voedingsmiddelen
Alles wat je eet en drinkt
Dat wat je gebruikt zijn plantaardige / dierlijke voedingsstoffen
Voedingsvezels: onverteerbare delen uit plantaardig voedsel
Deze gebruik je dus niet maar ze maken je darmen wel schoon

Slide 3 - Diapositive

Functies voedingsstoffen
Bouwstoffen: voor groei en onderhoud van je lichaam
Brandstoffen: voor verbranding en dus energie
Energie: warmte, beweging èn groei en ontwikkeling
Reservestoffen: voor moeilijke tijden

Slide 4 - Diapositive

6 groepen voedingsstoffen
* eiwitten, vooral bouwstoffen maar ook brandstof
* koolhydraten, vooral brandstof maar ook brandstof of reserve
* vetten, vooral brandstof maar ook bouwstof of reserve
* water, bouwstof (lichaam = 60% water, nodig voor vervoer)
* mineralen, bouwstoffen en beschermende stoffen
* vitaminen, bouwstoffen en beschermende stoffen

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

vitamines
Niet te veel maar ook niet te weinig!
A: goed kunnen kijken
B: energie, huid, weestand
C: weerstand
D: vastleggen van kalk in botten
K: bloedstolling

Slide 7 - Diapositive

Waar zitten dierlijke voedingsmiddelen is?
A
rookworst
B
sla
C
kopje thee
D
plakje cake

Slide 8 - Quiz

Waar zitten plantaardige voedingsmiddelen in?
A
rookworst
B
sla
C
kopje thee
D
kaas

Slide 9 - Quiz

Wat is gezond om te eten?
A
plantaardige producten
B
dierlijke producten
C
een combinatie, plantaardig en dierlijk
D
geen van deze opties

Slide 10 - Quiz

Welk eten is géén ontbijt?
A
rijst
B
pap, bijvoorbeeld havermout
C
brood
D
pizza

Slide 11 - Quiz

Wanneer heb je veel voeding nodig?
A
als je slaapt
B
als je sport
C
als je snel groeit
D
als je TV kijkt

Slide 12 - Quiz

Bouwstoffen worden gebruikt om het lichaam
A
energie te laten maken door verbranding
B
de mogelijkheid te geven voor groei
C
wonden te laten genezen
D
te beschermen

Slide 13 - Quiz

Waar horen mensen bij?
A
alles-eters
B
vlees-eters
C
planten-eters
D
mee-eters

Slide 14 - Quiz

Aan welke organen kun je zien dat wij alles-eters zijn?
A
het gebit
B
het darmenstelsel
C
onze lengte
D
onze armen en benen

Slide 15 - Quiz

welke bewering klopt NIET?
A
eiwitten kunnen als reserve worden opgeslagen
B
water is een belangrijke bouwstof
C
vetten zijn vooral brandstoffen
D
koolhydraten zijn vooral brandstoffen maar ook reserve en bouwstoffen

Slide 16 - Quiz

Welke vitamines heb je nodig?
A
B, C, D en K
B
A, B, C, D en E
C
K, A, B, C en Z
D
A, B, C, D en K

Slide 17 - Quiz

Wat:                   Maken opdrachten 5 t/m 7 (basis t/m 8)

Hoe:                   Zelfstandig

Hulp:                  Boek, pen. 

Tijd:                     15 minuten 

Evaluatie:           Zelfstandig nakijken

Klaar:                   Lees paragraaf 2 door. 

Slide 18 - Diapositive

evaluatie
Eet jij dagelijks plantaardige en dierlijke voedingsmiddelen?
Wat vind je het lekkerst?

Slide 19 - Diapositive