Bovenbouw economie havo beknopte versie

Bovenbouw economie
Een kijkje in de keuken van de bovenbouw havo economie
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
Middelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Bovenbouw economie
Een kijkje in de keuken van de bovenbouw havo economie

Slide 1 - Diapositive

Wat heb je dit jaar al geleerd bij economie? Noem een paar dingen die je zo te binnen schieten

Slide 2 - Question ouverte

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

En dan nu een kijkje in havo 4

Hieronder is de formule van de vraag naar stadionkaartjes van PSV weergegeven

Qv = -1,5p +50
Wat voor verband geeft deze formule?

Slide 10 - Diapositive

Qv = -1,5P + 50




Maar is de vraag naar voetbalkaartjes bij PSV alleen afhankelijk van de prijs?

Qv = de vraag naar voetbalkaartjes voor de wedstrijden van PSV (in 1.000 stuks)
p = prijs in euro's 

Slide 11 - Diapositive

Vraaglijn met meerdere variabelen
Hieronder de vraaglijn van kaartjes bij PSV

Qv = de vraag naar voetbalkaartjes voor de wedstrijden van PSV (in 1.000 stuks)
P1 = de prijs in euro's van een kaartje wedstrijd PSV
P2 = de prijs van product 2
P3 = de prijs van product 3
Y = het gemiddelde inkomen van de consument (in 1.000 euro’s per maand)

Slide 12 - Diapositive

Wat voor product zou product 2 kunnen zijn? en wat zou product 3 kunnen zijn?

Slide 13 - Question ouverte

Wanneer de prijs van product 2 stijgt, wat is dan het gevolg voor de vraag naar kaartjes bij PSV?

Wanneer de prijs van product 3 stijgt, wat is dan het gevolg voor de vraag naar kaartjes bij PSV?

Slide 14 - Diapositive

Wanneer de prijs van product 2 stijgt, wat is dan het gevolg voor de vraag naar kaartjes bij PSV?
Er is een positief verband tussen de prijs van product 2 en de vraag naar kaartjes voor PSV
Dus als product 2 in prijs stijgt, dan zullen er meer mensen naar het stadion gaan (Qv wordt groter).
Product 2 zou dus Eredivisie live kunnen zijn.


Slide 15 - Diapositive

Wanneer de prijs van product 2 stijgt, wat is dan het gevolg voor de vraag naar kaartjes bij PSV?
Product 2 (Eredivisielive) en kaartjes voor het stadion zijn substitueerbare producten, ze voorzien in dezelfde behoefte en ze kunnen elkaar vervangen.

Slide 16 - Diapositive

Wanneer de prijs van product 3 stijgt, wat is dan het gevolg voor de vraag naar kaartjes bij PSV?
Tussen de prijs van product 3 en de vraag naar stadionkaartjes bestaat een negatief verband.
Wanneer de prijs van product 3 stijgt, neemt de vraag naar stadionkaartjes af.

Product 3 zou kunnen zijn parkeerplaatsen bij het stadion. Wanneer het duurder wordt om bij het stadion te parkeren, is het minder aantrekkelijk om naar het stadion te gaan.

Slide 17 - Diapositive

Wanneer de prijs van product 3 stijgt, wat is dan het gevolg voor de vraag naar kaartjes bij PSV?
De prijs van product 3 (parkeerplaatsen) en een voetbalkaartje voorzien samen in de behoefte om de wedstrijd te bekijken. Producten die elkaar aanvullen noemen we complementaire producten.

Slide 18 - Diapositive

Economie in bovenbouw

  • Veel afwisselende onderwerpen, waar je ook wat aan hebt wanneer je geen economie gaat studeren.
  • We praten veel over de actualiteit
  • ongeveer 30 procent rekenen en 70 procent leg/uit verklaar vragen
  • Zou jij heel graag wiskunde uit je pakket willen gooien dan is het beter om geen economie te kiezen.

Slide 19 - Diapositive

Ik ga economie kiezen
A
ja!
B
ik twijfel!
C
Nee

Slide 20 - Quiz

Vragen?

Slide 21 - Diapositive