classificatie van dieren

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieSecundair onderwijs

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

lesdoelen
Op het einde van deze lessen kan ik:
• De basis kenmerken van de dieren geven
• Dieren opdelen op basis van de aanwezigheid van een chorda, symmetrie, een darmzak of darmkanaal, de segmentatie, de gelede aanhangsels en het skelet.
• Verklaren wat invertebraten en vertebraten zijn
• De symmetrielijnen tekenen op een dier. En benoemen tot welke groep ze behoren
• Verklaren hoe sponsen voedsel opnemen
• Een onderscheid maken tussen inwendige segmentatie en uitwendige segmentatie
• De functie geven van de verschillende aanhangsels
• De stevigheid van de verschillende dieren verklaren
• Alle vet gedrukte woorden verklaren

Slide 2 - Diapositive

Wie is de bedenker van de classificatie van dieren en planten?
A
Carolus Linnaeus
B
Charles Darwin
C
Midas Dekkers
D
Melvin Calvin

Slide 3 - Quiz

Linnaeus deed de indeling op basis van morfologische kenmerken. Wat wil dat nu weer zeggen.

Slide 4 - Question ouverte

Soorten zijn geordend op basis van een systeem dat een paar honderd jaar geleden is bedacht door de bioloog Linnaeus.
In het ordeningssysteem kom je de volgende begrippen tegen:
Hoofdafdelingen – klassen – geslachten - orden – families – soorten - rijken

Wat is de goede volgorde:

A
rijken – klassen – hoofdafdelingen – geslachten – orden – families – soorten
B
rijken – hoofdafdelingen – klassen - orden – families – geslachten - soorten
C
rijken – klassen – geslachten – hoofdafdelingen – orden – families – soorten
D
rijken – hoofdafdelingen – geslachten - orden – families – klassen - soorten

Slide 5 - Quiz

wat waren de basis kenmerken van dieren?

Slide 6 - Carte mentale

Basiskenmerken van dieren
A
eencellig
B
meercellig

Slide 7 - Quiz

Basiskenmerken van dieren
A
prokaryoot
B
eukaryoot

Slide 8 - Quiz

Basiskenmerken van dieren
A
geen celwand
B
celwand

Slide 9 - Quiz

Basiskenmerken van dieren
A
celmembraan
B
geen celmembraan

Slide 10 - Quiz

Basiskenmerken van dieren
A
bladgroenkorrels aanwezig
B
bladgroenkorrels afwezig

Slide 11 - Quiz

Basiskenmerken van dieren
A
heterotroof
B
autotroof

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Vidéo

Welke 2 criteria werden er hier gebruikt?

Slide 14 - Carte mentale

Welke criteria zouden we nog kunnen gebruiken
?

Slide 15 - Carte mentale

volgende dieren gaan we classificeren

Slide 16 - Diapositive

de chorda
  • Een chorda is een plooibare staaf van elastisch steunweefsel die we uitsluitend aantreffen bij dieren uit de stam van de chordadieren. De chorda geeft de dieren ook een extra steun in de rug.
  • De meeste chordadieren hebben alleen een chorda in een larvaal stadium; in een later ontwikkelingsstadium wordt de chorda vervangen door de wervelkolom. 
  • ongewervelden of invertebraten

Slide 17 - Diapositive

ongewervelde
gewervelde

Slide 18 - Question de remorquage

tweezijdige symetrie
veel zijdig symmetrisch
niet symetrisch

Slide 19 - Question de remorquage

Symmetrie
Symmetrie

Slide 20 - Diapositive

symmetrie
  • Wanneer je een organisme in twee gelijke helften kunt verdelen, spreken we van lichaamssymmetrie. De twee lichaamshelften zijn elkaar spiegelbeeld. Bij organismen zijn de helften echter nooit exact gelijk vb vaak geen inwendige symmetrie.
  • Sommige dieren, zoals een schildpad, kun je maar op één manier in twee min of meer gelijke helften doorsnijden; ze zijn tweezijdig symmetrisch
  • Andere dieren, zoals een kwal, zijn veelzijdig symmetrisch omdat je op meerdere manieren in twee helften kan verdelen. 
  • Tot slot zijn er dieren zoals de sponzen, die op geen enkele manier in twee ongeveer gelijke helften te verdelen zijn. Deze organismen zijn niet-symmetrisch

Slide 21 - Diapositive

bekijk deze prenten goed

Slide 22 - Diapositive

welke verschillen zag je op deze prenten?

Slide 23 - Question ouverte

darmzak of darmkanaal
  • Bij sponzen is er nog geen sprake van een spijsverteringsstelsel. Deze dieren filteren het water dat langs kleine poriën binnenstroomt.
  • Bij een aantal dieren, zoals de kwal en de platworm, functioneert de mond ook als anus. In het lichaam zit als het ware een zakvormige holte (de darmzak) waar de spijsvertering plaatsgrijpt.
  • Bij de meeste andere dieren bestaat het spijsverteringsstelsel uit een buis met 2 openingen: een mond en een anus. Zo ontstaat er een doorlopend darmkanaal.

Slide 24 - Diapositive