Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
H5 Licht
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen vandaag?
Herhalen werking van het oog
Uitleg lens en oog
HW: opdrachten H5 afronden
Slide 2 - Diapositive
Beeld construeren met een bolle lens
Reëel beeld
Slide 3 - Diapositive
5.4 Oog en bril
Blz 102 in je boek
Slide 4 - Diapositive
De bouw van het oog
Slide 5 - Diapositive
De werking van het oog
Slide 6 - Diapositive
De werking van het oog
De pupil is afhankelijk van de lichtsterkte:
Veel licht → kleine pupil
Weinig licht → grote pupil
Als je dichtbij en ver weg scherp wil
zien zal je oog accommoderen:
Dichtbij → hele bolle lens
Ver weg → minder bolle lens
Slide 7 - Diapositive
Oefenopdrachten
Op welk onderdeel van je oog wordt het beeld gevormd?
Als er licht op je oog valt, beweegt het door de doorzichtige onderdelen van je oog. Wat zorgt ervoor dat er meer licht (bijvoorbeeld wanneer het donker is), in je oog kan komen?
Wat gebeurt er met je pupil wanneer je een fel verlichte ruimte binnen stapt?
Anne leest een boek. Terwijl ze het boek leest komt er in de verte een auto aan. Ze kijkt op naar de auto in de verte. Wat gebeurt er met haar ogen?
Slide 8 - Diapositive
Bijziendheid
2
4
3
1
Slide 9 - Diapositive
Verziendheid
2
4
3
1
Slide 10 - Diapositive
Oefenopdrachten
Iemand die bijziend is heeft positieve lenzen in zijn bril
Iemand die verziend is kan van dichtbij goed zien.
Bilal is verziend, zijn ooglenzen zijn te sterk.
Cheyenne kan alles wat dichtbij is, goed zien. Voorwerpen die veraf zijn, ziet ze wazig. Cheyenne is verziend.
Als je verziend bent zijn je ooglenzen te sterk.
Mieke heeft een bril met bolle glazen, dus ze is bijziend.