VEI 2KB 1.2 Energie 2024/2025

Energie
Herhaling BS1
Basisstof 2: Energie

Je kunt het verband noemen tussen verbranding in je lichaam en lichamelijke inspanning
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Energie
Herhaling BS1
Basisstof 2: Energie

Je kunt het verband noemen tussen verbranding in je lichaam en lichamelijke inspanning

Slide 1 - Diapositive

Vorige les leerdoelen
Wat heb je nodig voor verbranding en wat komt vrij?
  • Zuurstof en brandstof, er komt koolstofdioxide en water vrij en er ontstaat energie
 

Wat is een indicator? 
  • Een stof waarmee je een andere stof  kunt aantonen

Slide 2 - Diapositive

1.2 Energie
Net als bij een kaars, vindt er ook in je lichaam verbranding (zonder vuur) plaats.
Dit gebeurt in elke cel van je lichaam, dag en nacht.
Zonder verbranding gaat een cel dood.


Slide 3 - Diapositive

1.2 Energie
De brandstof voor de verbranding in je lichaam is glucose.

Glucose zit in je voedsel (eten en drinken)

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Voor de verbranding van glucose is zuurstof nodig.

Zuurstof komt je lichaam binnen via de longen (via inademen).
Via het bloed gaat het naar alle cellen. 




Slide 6 - Diapositive

1.2 Energie
Bij verbranding ontstaat water, koolstofdioxide en energie.

Je lichaam gebruikt die energie.
Bijvoorbeeld om te bewegen en om warm te blijven.

Alle organen in je lichaam hebben energie nodig.

Slide 7 - Diapositive

Nog even herhalen!!
Overnemen in je schrift!

Slide 8 - Diapositive

1.2 Energie
Bij lichamelijke inspanning (sporten) gebeurt er van alles in je lichaam:
- je gaat sneller ademhalen
- je hart gaat sneller kloppen
- je krijgt het warmer (en gaat zweten)

Hoe komt dat/waarom gebeurt dat?

Slide 9 - Diapositive

1.2 Energie
  • Als je sport, hebben je spieren veel energie nodig.
  • Die energie komt uit de verbranding in de spiercel.

  • Als je meer energie nodig hebt, gaat de verbranding dus sneller.

  • Er is meer zuurstof en brandstof nodig en er komt meer koolstofdioxide, water en energie vrij.

Slide 10 - Diapositive

Aan de slag
1.2 Energie: lees de tekst en markeer belangrijke onderdelen.
Maak de opdrachten:
1, 2, 4 en 5






Slide 11 - Diapositive