Klimaat en Klimaattypen

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1-5

Klimaat en Klimaattypen

Aan het einde van de les kun je...

1. Uitleggen wat klimaat inhoudt en hoe het verschilt van weer. 2. De diverse factoren die het klimaat vormgeven benoemen en begrijpen. 

3. De verschillende klimaattypen en hun kenmerken opnoemen. 

Wat weet je al over klimaat en klimaattypen?

Definitie van Klimaat

''Het klimaat is het gemiddelde weer over een bepaalde periode. Een klimaat is niet stabiel, het kan door natuurlijke en menselijke invloeden veranderen.'' (KNMI - klimaat, z.d.)

KNMI - klimaat. (z.d.). https://www.knmi.nl/kennis-en-datacentrum/uitleg/klimaat/ 

Wat is dan ''het weer''?

Weer wordt beschreven als de tijdelijke toestand van meteorologische elementen zoals temperatuur, vochtigheid, atmosferische druk, etc..

Klimaat daarentegen verwijst naar het gemiddelde weerpatroon over een lange periode in een bepaald gebied. Het omvat de patronen van temperatuur, neerslag, wind... enzovoort, die typisch zijn voor een regio gedurende een langere periode.

KNMI - klimaat. (z.d.). https://www.knmi.nl/kennis-en-datacentrum/uitleg/klimaat/ 

Het klimaat

1. Gemiddelde weerpatroon over een lange periode.

2. Stabiel en voorspelbaar
- Het klimaat van een regio verandert langzaam.

3. Beïnvloed door geografie
- Het klimaat wordt bepaald door factoren zoals breedtegraad, hoogte, nabijheid van watermassa's en topografie (dienst klimaatverandering, z.d.).

Het weer

1. Tijdelijk en kortstondig 

- Het weer verwijst naar de toestand van de atmosfeer op een specifiek moment en plaats, en kan snel veranderen.

2. Onvoorspelbaar
-  Kan ook snel veranderen.

3. Beïnvloed door atmosferische condities

- Het weer wordt beïnvloed door factoren zoals temperatuur, luchtdruk, vochtigheid en wind op een specifiek moment.

KNMI - klimaat. (z.d.). https://www.knmi.nl/kennis-en-datacentrum/uitleg/klimaat/ 

Dienst Klimaatverandering. (z.d.). Klimaat versus weer. Klimaat | Climat. https://klimaat.be/klimaatverandering/oorzaken/klimaat-versus-weer

Factoren die het klimaat beïnvloeden

Zonnestraling, geografische ligging, hoogte, land-waterverdeling en oceanische stromingen

Het gemiddelde over 30 jaar van temperatuur, vocht, luchtdruk, wind, bewolking en neerslag. 

Dagelijkse en jaarlijkse variaties en hoe vaak extremen voorkomen zijn ook van belang. Voorbeelden van extremen zijn hittegolven en zware regen met wateroverlast of overstromingen (KNMI - klimaat, z.d.).

Wereldwijde Klimaattypen

1. Tropisch klimaat

2. Droog klimaat
3. Gematigd klimaat
4. Koud klimaat

5. Polaire klimaat

vijf, zeven.. of zelfs negen

Verschillende soorten 'namen'.

Kenmerken tropisch klimaat

Hoge temperaturen, hoge luchtvochtigheid, weinig variatie in temperatuur, voorkomend bij de evenaar (Oyilieze et al., 2023).

Bijv. Ecuador.

Oyilieze, A. A., LN, M., AU, O., FI, I., IC, E., SO, O., PU, I., VC, A., CC, A., EI, M., MC, O., Chatterjee, U., & Koley, B. (2023). The impact of human footprints on forest resource/reserve. In Elsevier eBooks (pp. 409–437). https://doi.org/10.1016/b978-0-443-15847-6.00007-0

Kenmerken droog Klimaat

Weinig neerslag, hoge temperaturen, grote temperatuurverschillen tussen dag en nacht, voorkomend in woestijnen en halfwoestijnen.

(UNDP Climate Box, 2021)

1.2. Types of climate and climate zones - UNDP Climate Box. (2021, 22 maart). UNDP Climate Box. https://climate-box.com/textbooks/the-problem-of-climate-change/2-2-effects-on-plants-and-animals/

Kenmerken gematigd klimaat

Gemiddelde temperaturen, seizoensvariatie, matige neerslag, voorkomend in gematigde breedtegraden (UNDP Climate Box, 2021).

Kenmerken koud Klimaat

Lage temperaturen, lange winters, korte zomers, weinig neerslag, aanwezig in poolgebieden en op bergtoppen (UNDP Climate Box, 2021).

Kenmerken polaire klimaat

Koele temperaturen, grote hoogteverschillen, sterke zonnestraling, polaire nacht (UNDP Climate Box, 2021).

Werkvorm

- Groepjes van 3

- Elk groepje kiest één klimaat

- Moodboard maken over het gekozen klimaat

- 10 minuten de tijd

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.