Havo 4 Chemie H2

timer
1:00
H2 Schatkamer aarde
1 / 28
suivant
Slide 1: Carte mentale
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

timer
1:00
H2 Schatkamer aarde

Slide 1 - Carte mentale

Hoe ga ik de toets van scheikunde
voorbereiden?

Slide 2 - Question ouverte

Aardgas, aardolie en steenkool zijn voorbeelden van...
A
...fossiele brandstoffen
B
...natuurlijke producten
C
...herbruikbare grondstoffen
D
...metalen

Slide 3 - Quiz


Fossiele brandstoffen bestaan uit...
A
metalen
B
moleculaire stoffen
C
zouten

Slide 4 - Quiz

Hoe worden andere elementen/verbindingen dan uit de grond gehaald?

Slide 5 - Question ouverte

De meeste metalen worden ... aangetroffen in de grond.
A
... = zuiver
B
... = met een ander metaal
C
... als een zout

Slide 6 - Quiz

Wat is te zeggen over metalen die wel alleen in de grond worden aangetroffen?
A
Deze zijn corrosiebestendig
B
Dit zijn edele metalen
C
Deze metalen reageren zelden met andere elementen.
D
Alle genoemde argumenten.

Slide 7 - Quiz

Wat kan je zeggen over elementen in dezelfde groep?

Slide 8 - Carte mentale

Groep 1
Groep 17

Groep 18 
Alkalimetalen 
Halogenen 
Edelgassen 

Slide 9 - Question de remorquage

Teken het atoommodel van
boor en upload je foto hier.
timer
2:00

Slide 10 - Question ouverte

13. Het atoommodel met schillen is bedacht door...
A
Dalton
B
Rutherford
C
Johnson
D
Bohr

Slide 11 - Quiz

Atoommodel van Bohr
= elektronenconfiguratie 
= valentie-elektronen

Slide 12 - Diapositive


Teken het C-13 isotoop en geef hierin de protonen, neutronen en elektronen weer.

Slide 13 - Question ouverte

Welke stoffen geleiden WEL stroom. 
Vloeibare moleculaire stof
Vloeibaar metaal
Vast zout
Vloeibaar zout
Vast metaal 
Vaste moleculaire stof

Slide 14 - Question de remorquage

Hoe kan een metaal stroom geleiden. Beschrijf dit proces.

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Vidéo


Waar bestaat een zout stof?
A
moleculen
B
atomen
C
positieve ionen en negatieve ionen
D
waterstofbruggen

Slide 17 - Quiz


Hoeveel p, n en e heeft een oxide-ion?

Slide 18 - Question ouverte


Hoe is dit ion opgebouwd?
Ca2+
A
20 p, 20 n en 20 e
B
20 p, 20 n en 18 e
C
20 p, 20 n en 22 e

Slide 19 - Quiz

Geef de verhoudingsformule van de volgende zouten:


natriumjodide                       zilverjodide                       
aluminiumbromide            zinkjodide
ijzer(lll)oxide                         aluminiumsulfide            


Slide 20 - Diapositive

Wat is een andere naam voor atoombinding?
A
Molecuulbinding
B
Ionbinding
C
Metaalbinding
D
Covalante binding

Slide 21 - Quiz

Welke andere binding zit er in een moleculaire stof? En waar zit het verschil met een atoombinding?

Slide 22 - Question ouverte

Wanneer water van de vloeibare fase naar de gasfase gaat, welke binding gaat er dan verloren?
A
Atoombinding
B
Moleculaire binding
C
Van der Waals binding
D
Covalente binding

Slide 23 - Quiz


Wat stelt een atoombinding voor?

Slide 24 - Question ouverte

Wat is de covalente van een fosforatoom?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 25 - Quiz

Teken de structuurformule van slaan (SiH4).

Slide 26 - Question ouverte

Leg uit waarom je eerst moet bepalen met welke stof je te maken hebt wanneer je bindingen van verschillende stoffen wil vergelijken.

Slide 27 - Question ouverte

Waarom heeft water een veel lager kookpunt dan natriumchloride?

Slide 28 - Question ouverte