Les 2: Subculturen

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 3

CULTUUR

Periode 1 - les 2

Subculturen

Let in deze les goed op de tijd!

Begin met de vraag: waar hebben we het de vorige les over gehad? 

Benoemen door leerlingen:

- normen en waarden

- dominante cultuur

Leerdoelen

Aan het eind van deze les ...

...weet je dat een maatschappelijk probleem vier kenmerken heeft. (R)

...kan je een maatschappelijk probleem analyseren m.b.v. een nieuwsitem. (T1)

...weet je wat een subcultuur betekent. (R)

...kan je vijf voorbeelden geven van subculturen. (T1)

Maatschappelijke problemen

Als we kijken naar de samenleving, zien we dat veel dingen goed gaan. Soms gaat het niet goed in de samenleving. Dingen die niet goed gaan noemen we maatschappelijke problemen. 

Kenmerken maatschappelijke problemen

Een maatschappelijk probleem heeft altijd vier kenmerken:

1. Veel mensen hebben ermee te maken.
2. Er zijn verschillende meningen over.
3. Het probleem krijgt aandacht in de media.
4. Het moet opgelost worden door de overheid (politiek).

In het nieuws...

Hoe zie je de kenmerken van een maatschappelijk probleem terug in het nieuws?

Laten we de video gaan bekijken...

0

Laat de leerlingen eerst praten over het videofragment. Daarna in groepen van max. 4 personen bij elkaar laten zitten. Werkblad 1 (zie N-schijf MAAT-periode 1 Werkblad1-AMP) uitdelen en de leerlingen aan de hand van de vragen het maatschappelijk probleem laten analyseren.

Na 10 minuten zelfstandig werken het werkblad met de leerlingen nabespreken.

Analyse in groepen

• Max. 4 personen per groep.
• Maak werkblad 1.
• Bespreek je antwoorden met je groep en schrijf op wat je met elkaar bespreekt. 

analyse

Het steeds op dezelfde manier onderzoeken van een probleem om het probleem helemaal te begrijpen.

In groepen van max. 4 personen bij elkaar laten zitten. Werkblad 2 (N-schijf-Werkblad2-AMP) uitdelen en de leerlingen aan de hand van de vragen het maatschappelijk probleem laten analyseren.

Eventueel uitleg van het woord analyse.

Na 10 minuten zelfstandig werken het werkblad met de leerlingen nabespreken.

Analyse Maatschappelijk Probleem
1. Welke mensen hebben ermee te maken?

Analyse Maatschappelijk Probleem
2. Welke meningen zijn er over het probleem?

Analyse Maatschappelijk Probleem
3. Hoe krijgt het aandacht in de media?

Analyse Maatschappelijk Probleem
4. Op welke manieren kan of wil de politiek dit oplossen?

Subculturen

Naast dominante culturen hebben we ook subculturen. Dit zijn kleinere groepen met een gemeenschappelijke cultuur. En daar zijn er veel van. Want alle groepen mensen die hun eigen waarden, normen en gewoonten hebben zijn een subcultuur. 

subcultuur

Een cultuur van een kleine groep mensen in de samenleving. 

Verschillende soorten subculturen

We maken onderscheid tussen vijf soorten subculturen:

1. Etnische subculturen
   
2. Regionale subculturen
   
3. Religieuze subculturen
   
4. Jeugdculturen
   
5. Generaties 
   

Welke subculturen zag je terug in de video?

In de video worden de volgende subculturen genoemd: Afro-Amerikaans; LGBTQ; vrouwenbeweging (ofwel feminisme).

Welke waarde, norm of gewoonte past het best bij de subcultuur?

LGBTQ

Afro-Amerikaans

Feministen

Laat de leerlingen de naam van de subcultuur bij de juiste afbeelding slepen. Bespreek daarna met de leerlingen waarom die daarbij hoort. Dus: waaraan herken je deze subcultuur dan? Betrek hier de waarden/normen en gewoonten van de betreffende subcultuur bij.

Begrippen uit deze les

• Subcultuur
• Maatschappelijk probleem

• analyse

Wat is geen kenmerk van een maatschappelijk probleem?

1. Veel mensen hebben ermee te maken.
2. Het probleem krijgt aandacht in de media.
3. Iedereen heeft er dezelfde mening over.
4. De overheid moet het probleem oplossen.

Wat is de juiste betekenis van subcultuur?

1. Cultuur van alle mensen in een land.
2. Cultuur van alle mensen in Zuid-Holland.
3. Cultuur van alle mensen in Limburg.
4. Cultuur van een kleine groep mensen.

Wat is het verschil tussen een dominante cultuur en een subcultuur?

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Stel 1 vraag over de lesstof die je niet goed hebt begrepen.