Woche 9

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

A3b Duits, Woche 9

Beginopdracht

Diese Woche:

Freitag (40 Min.)

Uitval

Montag (80 Min.)

LWS S. 29

GR: Modalverben im Präteritum

Taaldorp

- Im Kaufhaus bespreken

- Bei der Polizei maken

Lektion 30

KB S. 19 (9)

AB S. 25-26 (11-14)

GR: Modalverben im Präteritum

- modale werkwoorden geven een bepaalde bijklank aan een zin. Kijk maar:

- ik fiets op het fietspad

--> je moet hier als fietser op het fietspad fietsen.

--> ik mag hier maximaal 25 km/h fietsen.

--> ik weet hoe ik moet fietsen.

 

GR: Modalverben im Präteritum

- je leert voor dit grammaticaonderwerp de verledentijds-rijtjes van 5 werkwoorden uit je hoofd:

dürfen

können

müssen

sollen

wollen

 

GR: Modalverben im Präteritum

Voor het leren geldt: 

- de Umlaut van de stamklinker verdwijnt bij elke vorm.

- de uitgangen zijn:

-te

-test

-te

-ten

-tet

-ten

Vul aan (deel 1):

ich	durfte	konnte	musste
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie

Vul aan (deel 2):

ich	sollte	wollte
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie

An die Arbeit

AB Aufgabe 11-14 

S. 25-26