Woche 13

H3 Duits, Woche 13
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

H3 Duits, Woche 13

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Beginopdracht
Vertaal:
Versie A
Versie B
het beroep
het bureau
de opleiding
de praktijk
het kantoor
het loon (niet: der Lohn)
werkloos
besluiteloos
zich bezighouden met
vorm/inhoud geven

Slide 3 - Diapositive

H3a:
Donnerstag (40 Min.)

Uitval (toetsweek)
Montag (40 Min.)

Diagnostische toets
Freitag (40 Min.)

Uitval (toetsweek)

Slide 4 - Diapositive

H3d:
Donnerstag (40 Min.)

Uitval (toetsweek)
Dienstag (40 Min.)

Uitval (toetsweek)
Freitag (40 Min.)

Uitval (toetsweek)

Slide 5 - Diapositive

Grammatik C: de modale werkwoorden en wissen
- modale werkwoorden & wissen (weten) geven een bepaalde bijklank aan een zin. Kijk maar:

- ik fiets op het fietspad
--> je moet hier als fietser op het fietspad fietsen.
--> ik mag hier maximaal 25 km/h fietsen.
--> ik weet hoe ik moet fietsen.
 

Slide 6 - Diapositive

Grammatik C: de modale werkwoorden en wissen
- je leert voor dit grammaticaonderwerp de rijtjes van 7 werkwoorden uit je hoofd (6 modale ww + wissen):

dürfen
können
mögen
müssen
sollen
wollen
wissen

 

Slide 7 - Diapositive

Grammatik C: de modale werkwoorden en wissen
Voor het leren geldt: 

- de werkwoorden hebben bij de enkelvoudsvormen altijd een andere klinker dan in het meervoud (behalve sollen!) --> ich darf, wir dürfen / ich kann, wir können / ich mag, wir mögen / ich muss, wir müssen / ich will, wir wollen / ich weiß, wir wissen)

- ich en er/sie/es zijn dezelfde vormen: zonder uitgang! 

- vergeet de voltooide deelwoorden niet te leren!

- stampen, stampen, stampen! 
 

Slide 8 - Diapositive

Vul aan (deel 1):
ich
darf
mag
du
musst
er/sie/es
kann
wir
dürfen
mögen
ihr
könnt
sie/Sie
müssen
volt. dw.
gedurft
gekonnt
gemocht
gemusst

Slide 9 - Diapositive

Vul aan (deel 2):
ich
will
du
weißt
er/sie/es
soll
wir
sollen
ihr
wisst
sie/Sie
wollen
volt. dw.
gesollt
gewollt
gewusst

Slide 10 - Diapositive

An die Arbeit
- Aufgabe 8 (S. 17)
Omcirkel de juiste vormen van de modale werkwoorden

- Aufgabe 14 (S. 22-23)
Lees de tekst en beantwoord de vragen

Slide 11 - Diapositive

Grammatik E: Alle naamvallen bij elkaar
1e naamval: 
- functie in de zin = 
- altijd met de voorzetsels: 
 

Slide 12 - Diapositive

Grammatik E: Alle naamvallen bij elkaar
3e naamval: 
- functie in de zin = 
- altijd met de voorzetsels: 
 

Slide 13 - Diapositive

Grammatik E: Alle naamvallen bij elkaar
4e naamval: 
- functie in de zin = 
- altijd met de voorzetsels: 
 

Slide 14 - Diapositive

Stappenplan
1. Welk schema heb je nodig? Gaat het om de der- of ein-groep?
2. Geslacht van het znw: m, v, o of mv?
3. Voorzetsel? 
ja --> zaagsmen bv (+3) of dofegub (+4)
nee --> dan moet je de zin ontleden: onderwerp (1), meewerkend voorwerp (3) of lijdend voorwerp (4)
4. Haal de uitgang uit het juiste schema.

Slide 15 - Diapositive