Woordsoorten lidwoord en zelfstandig naamwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Grammatica

1. Stop je telefoon in de telefoontas.

2. Ga op je plek zitten en leg op tafel: 

je laptop en 'Ik moet dit doen' 

Open: LessonUp en de digitale methode.

Nederlands

Wat gaan we doen?

1. Lezen: Ik moet dit doen

2. Startopdracht en terugblik 'werkwoorden'

3. Uitleg - lidwoorden en zelfstandig naamwoorden

(+ uitleg over speciale lidwoorden voor de TL-HAVO)

4. Aan de slag + opdrachten bespreken

5. Jeugdjournaal?

6. Afronden en opruimen

Lezen

Leerdoelen

1. Je weet wat lidwoorden en zelfstandig naamwoorden zijn.

2. Je kunt de lidwoorden en werkwoorden in een zin herkennen.

Werkwoord

Wat iets of iemand doet.

Wat iets of iemand overkomt.

Je kunt het woord vervoegen (= veranderen): loop, loopt, lopen.

Werkwoord

Soms staan er meer werkwoorden in een zin.

Hij heeft een rondje gelopen.

Wij zullen morgen gaan zwemmen.

Alle woorden die je kunt veranderen, zijn werkwoorden.

Zelfstandige naamwoorden

Mensen, dieren dingen.

Voor een zelfstandig naamwoord kan je een lidwoord zetten. 

Namen zijn ook zelfstandige naamwoorden. Suzanne en Zwolle zijn dus zelfstandige naamwoorden.

Lidwoord

Er zijn 3 lidwoorden: de, het en een

Let op bij het!!

Alleen als er een zelfstandig naamwoord bij staat, is het een lidwoord.

Het regent --> geen lidwoord.

Het rode kleedje ligt op de grond --> wel lidwoord.

Aan het werk!        

Maak de opdrachten van grammatica, LW en ZN.

• De eerste vijf minuten zelfstandig in stilte. Gaat dit goed? Na vijf minuten fluisterend overleggen.
• Klaar? Lezen in je leesboek.

Hierna volgt de TL-uitleg voor alle geïnteresseerden...

Lidwoorden

1. De (bepaald lidwoord)
2. Het (bepaald lidwoord)
3. Een (onbepaald lidwoord)
   
   

De vader en het kind zitten in een vliegtuig.

onbepaald lidwoord

zelfstandig

naamwoord

werkwoord

bepaald lidwoord

De 

hond

vernielt

de

stoel.

Bepaald lidwoord

Onbepaald lidwoord

De

Het

Een

Maak een zin met een bepaald lidwoord erin.

Aan het werk!        

Maak de opdrachten van grammatica, LW en ZN.

• De eerste vijf minuten zelfstandig in stilte. Gaat dit goed? Na vijf minuten fluisterend overleggen.
• Klaar? Lezen in je leesboek.

Toets bespreken

We bekijken de antwoorden van de toets.

Je kunt ook je cijfer en de letter zien.

Afronden

Ruim je spullen op.

Blijf op je plek zitten tot de bel gaat.

Je mag even kletsen tot de les voorbij is :) 

Tot de volgende les!