Oefenen H2 1TL

• Frans
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo
• Leerjaar 1

laatste les voor de toets

- vocabulaire A, B, E, F

- phrases-clés C, G

- grammaire D, H 

- cijfers 20 t/m 69

VOCABULAIRE

vertaal: préférer

vertaal: le beurre

vertaal: demain

vertaal: dans

vertaal: la baguette

vertaal: j'ai besoin de

vertaal: et

vertaal: bon, bonne

vertaal: praten

vertaal: de afspraak

vertaal: het vlees

vertaal: wat

vertaal: de pannenkoek

vertaal: de kaas

vertaal: hoeveel

vertaal: de bakkerij

PHRASES-CLÉS

Vertaal: Ik begrijp het niet.

Vertaal: Eet smakelijk!

Vertaal: Drie euro vijtig.

Phrases-clés

De zinnen kun je thuis verder leren op p. 92

GRAMMAIRE

Het werkwoord op -er 

De ontkenning

het er werkwoord

het er werkwoord

werkwoorden op - er
Je ... (danser)

1. danse
2. danses
3. dansez
4. dansent

werkwoorden op - er
Elles ... (danser)

1. danse
2. danses
3. dansez
4. dansent

Vervoeg het werkwoord tussen de haakjes op de juiste manier:
Nous (regarder) _____ la télé.

Vervoeg het werkwoord tussen de haakjes op de juiste manier:
Je (jouer) _____ au foot.

Vervoeg het werkwoord tussen de haakjes op de juiste manier:
Vous (danser) _____ beaucoup?

De ontkenning

Ontkenning in het Nederlands is: Niet of geen. 

In het Frans bestaat de ontkenning uit 2 woorden:

ne/n' ........ pas

Maak ontkennend:

Adrien a déménagé. 

1. Adrien ne a pas encore déménagé.
2. Adrien n'a pas encore déménagé.
3. Adrien a ne déménagé pas encore.
4. Adrien n'a déménagé pas encore.

Maak ontkennend:

Simon habite à Orléans.

1. Simon ne habites pas à Orléans
2. Simon n' habites pas à Orléans
3. Simon ne habite pas à Orléans
4. Simon n' habite pas à Orléans

Maak ontkennend:

Adrien a de nouveaux amis. 

1. Adrien n'a de nouveaux amis.
2. Adrien n'a pas de nouveaux amis.
3. Adrien a ne de pas nouveaux amis.
4. Adrien a de nouveaux ne amis pas.

Maak ontkennend:

Ils vont à la plage. 

1. Ils n'vont pas à la plage.
2. Ils ne vont pas à la plage.
3. Ils ne pas vont à la plage.

GETALLEN 20 T/M 69

Getallen 20 t/m 69

20 = vingt

21 = vingt et un

22 = vingt - deux

25 = vingt - cinq

30 = trente

31 = trente et un

34 = trente - quatre

39 = trente - neuf

40 = quarante

41 = quarante et un

43 = quarante - trois

47 = quarante - sept

50 = cinquante

51 = cinquante et un

56 = cinquante - six

58 = cinquante - huit

60 = soixante

61 = soixante et un

64 = soixante - quatre

69 = soixante - neuf

Youtube filmpje over getallen?

Klik hier en hier