Hoofdstuk 2.2

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 2

- vandaag gaan we beginnen met een lesson up over Hoofdstuk 2

- wanneer we hiermee klaar zijn gaan je de oefentoets doen in je online boek

Het regelmatig werkwoord: Wat moet je als eerst doen als je het werkwoord ziet

1. de laatste twee letters eraf halen
2. kijken naar het onderwerp en daarachter een letter doen

Het ezelsbruggetje -er werkwoorden is

1. Een eskimo eet ons ezeltje enthousiast
2. Een eenhoorn eet ons ezeltje enthousiast

Ezelsbruggetje

De stam van het werkwoord 'adorer' is ......

1. adoré
2. adorer
3. adores
4. ador

Als ik een werkwoord vervoeg ...

1. zoek ik de juiste uitgang bij het onderwerp
2. kies ik een uitgang die ik leuk vind
3. zet ik steeds dezelfde letters achter het werkwoord
4. kies ik de uitgang die het beste klinkt

De stam van het werkwoord 'détester' is ......

1. détestes
2. détester
3. détest
4. détestons

werkwoorden op - er
Je ................... (danser)

1. dansons
2. dansez
3. dansent
4. danse

werkwoorden op - er
Elles ... (danser)

1. danse
2. danses
3. dansez
4. dansent

De stam van het werkwoord 'manger' is .......

1. mangé
2. mang
3. manges
4. manger

Werkwoorden op ER
Elle regard...

1. e
2. es
3. ons
4. ez

Werkwoorden op ER
Elles cherch...

1. e
2. es
3. ons
4. ent

ik
jij
hij
zij
wij
jullie
zij(m)
zij (v)

Je

Elles

Nous

il

Tu

Elle

Vous

ils

ik 

jij 

hij 

zij

elle

je

il

tu

Sleep het juiste antwoord naar de juiste vorm

parles

parlons

parle

je (parler)

Nous (parler)

tu (parler)

Sleep het juiste antwoord naar de juiste vorm

parlent

parle

parlez

vous (parler)

il/elle (parler)

ils/elles (parler)

je

tu

elles

nous

il

wij

ik

jij

hij

zij

avoir=

hebben

Avoir: il,elle,on

Avoir: nous

Avoir: vous

Avoir: ils,elles

Avoir: tu

Avoir: j'

avons

ont

ai

avez

as

a

De ontkenning

Wat is de ontkenning in het Nederlands...?

Wat is de ontkenning in het Frans...?

De ontkenning

Maak de volgende zinnen ontkennend:

Vous parlez français.

Nous habitons à Paris

Je suis néerlandais.

Eerst even wat getallen tot 20 herhalen. Sleep de getallen naar de juiste plaats op de lineaal :

treize

trois

zéro

six

onze

seize

vingt

Maak ontkennend:

Simon habite à Orléans.

1. Simon ne habites pas à Orléans
2. Simon n' habites pas à Orléans
3. Simon ne habite pas à Orléans
4. Simon n' habite pas à Orléans

Maak ontkennend:

Anna habite à Toulouse.

1. Anna ne habites pas à Toulouse
2. Anna n' habites pas à Toulouse
3. Anna ne habite pas à Toulouse
4. Anna n' habite pas à Toulouse

Maak ontkennend:

Adrien a déménagé. 

1. Adrien ne a pas encore déménagé.
2. Adrien n'a pas encore déménagé.
3. Adrien a ne déménagé pas encore.
4. Adrien n'a déménagé pas encore.

vocabulaire 

jullie geven de vertaling van de woorden die ik je vraag

Maak de goede combinaties met de getallen

23

56

39

28

66

vingt-trois

cinquante-six

trente-neuf

vingt-huit

soixante-six

Zet de getallen van laag naar hoog.

1

2

3

4

5

6

7

treize

quatorze

quinze

trente

quarante

cinquante

soixante

Sleep de geschreven nummers naar de juiste getallen!

54

25

47

38

15

5

18

Cinquante-quatre

Quarante-sept

Vingt-cinq

Trente-huit

Dix-huit

Cinq

Quinze