Par. 3.3 Politiek en samenleving

Par. 3.3  Politiek en de samenleving
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Par. 3.3  Politiek en de samenleving

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen opschrijven
4. Wie zijn de socialisten en zijn hun idealen?
5. Hoe streefden de socialisten naar gelijkheid?
6. Wat veranderde er in het onderwijs?
7. Wat is het feminisme?
8. Hoe werd de positie van vrouwen verbeterd?


timer
5:00
1. Wat is het kapitalisme?
2. Hoe waren de leef- en werkomstandigheden van de arbeiders?
3. Wat was de sociale kwestie?

Slide 2 - Diapositive

Studiewijzer 2mh1
11-12/12: Par. 3.3 Politiek en samenleving
14/12: Par. 3.3 Politiek en samenleving
18-19/12: Par. 3.4 Westerse wereldrijken 
21/12: Par. 3.4 Westerse wereldrijken
Kerstvakantie
8-9/01: Par. 3.4 Westerse wereldijken
11/01: Herhalingsles/ Oefentoets

TOETSWEEK P2
HOOFDSTUK 3

Slide 3 - Diapositive

Programma
1. Uitleg par. 3.3
2. Leerdoelen bespreken
3. Filmpje afkijken : Het verhaal van Nederland
4. Afsluiten

Slide 4 - Diapositive

Kapitalisme
Een systeem waarbij het draait om:

  • Winst
  • Privébezit
  • Concurrentie

Slide 5 - Diapositive

Fabrieksbaas wilden zo veel mogelijk winst maken:
  • Goederen met lage kosten maken
  • Kinderarbeid toegestaan
  • Fabriek moest rendabel zijn
  • Ontslag bij staken
  • Arbeiders zijn verantwoordelijk voor wat er in de fabriek gebeurd.

Maar...
- Staking
- Risico op faillissement

Slide 6 - Diapositive

Wie helpt de armen?
In de steden...
  • Gebrek aan woonruimte = overbevolkte verkrotten huizen.
  • Huizen: dicht op elkaar, vochtig, weinig ruimte, weinig privacy. 
  • Straten: modderig en vies, geen riolering, geen zuiver drinkwater.
  • Gevolg voor het gezondheid: besmettelijke ziektes (cholera, tuberculose) en epidemieën. 

Armoede en kinderarbeid waren er altijd geweest, maar tijdens de industrialisatie viel de ellende meer op doordat meer burgers welwarend werden en in de steden grote arbeiderswijken ontstonden. 

Slide 7 - Diapositive

Wie helpt de armen? 
In de fabrieken...


  • Slechte werkomstandigheden
  • Lage lonen (armoede)
  • Ziek/ongeluk --> geen uitkering/geen geld
  • Kinderarbeid noodzakelijk om rond te komen.


Slide 8 - Diapositive

De sociale kwestie

Door wie en hoe moesten de arbeiders hulp krijgen? = SOCIALE KWESTIE (discussie)

Naam voor het probleem van de slechte werk- en leefomstandigheden van de arbeiders. 

Slide 9 - Diapositive

Vorige les...
  • Het kapitalisme
  • Fabrieksbaas wilden zo veel mogelijk winst maken. 
  • De leef- en werkomstandigheden van arbeiders waren erg slecht
  • Socialie kwestie


Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

De grondwet van 1848
- NL krijgt een parlementair stelsel: het parlement (1e +2e kamer) heeft de hoogste macht. Het parlement controleert de regering
- Koning is alleen staatshoofd en onschendbaar.
- Minister-president wordt regeringsleider.
- Tweede Kamer wordt gekozen door burgers en Eerste Kamer door Provinciale Staten.
- Vrijheid van vergadering en ONDERWIJS

Slide 12 - Diapositive

4. Wie zijn de socialisten en zijn hun idealen?
5. Hoe streefden de socialisten naar gelijkheid?
Socialisten zetten zich in voor arbeiders en willen een overheid die hun helpt.
Punten waar de socialisten zich voor inzetten:
  • Algemeen kiesrecht
  • Betere leef- en werkomstandigheden
Omdat Nederlan censuskiesrecht had en arme mannen mochten niet stemmen. Hoe kunnen de arbeiders hun situatie via politiek verbeteren als ze niet kunnen stemmen?

Slide 13 - Diapositive

5. Hoe streefden de socialisten naar gelijkheid?
De samenleving is verdeeld in klasse. De arbeidersklassen werden uitgebuit door de bezittende klasse: de fabriekseigenaren. 




Slide 14 - Diapositive

Socialistische denkbeeld (socialisme) (2)
Twee typen socialisten:
De gematigde (streven naar geleidelijke veranderingen via de politiek).
Radicalen

Slide 15 - Diapositive

Sociale Wetten
  • Kinderwetje van Samuel van Houten (kinderen onder de 12 mochten niet meer werken in werkplaatsen en fabrieken). 

  • Woningwet: mensen met een laag inkomen zouden een fatsoenlijke (daglicht, schoonwater) woning kunnen huren. 

  • Veiligheidswet: regels voor de veiligheid in de fabrieken.
Kinderarbei verdween pas met het leerplicht van 1901. 
5. Hoe streefden de socialisten naar gelijkheid?

Slide 16 - Diapositive

Vorige les...
  • Het socialisme: de samenleving is verdeeld is klassen. Opkomen voor de arbeiders. 
  • Socialisten: gematigde en radicalen. 
  • Sociale wetten: Kinderwetje, Woningwet en Veiligheidswet. 


Slide 17 - Diapositive

Politieke stromingen
- Liberalen
- Socialisten
- Katholieken     (confessionelen)
- Protestanten   (confessionelen)

Slide 18 - Diapositive

Openbare en bijzondere scholen
Openbare scholen:
  • Door de overheid gestichte scholen.
  • Kregen subsidie van de overheid.
  • Kinderen moeten logisch leren denken. 
Bijzondere scholen:
  • Niet door de overheid gestichte scholen
  • Katholieken en protestanten stichtten deze bijzondere scholen om ook godsdienst op school te mogen geven. 
  • Krijgen geen subsidie van de overheid... maar dat willen ze wel!!!
6. Wat veranderde er in het onderwijs?

Slide 19 - Diapositive

Abraham Kuyper & onderwijs
Abraham Kuyper verzette zich tegen de invloed van de liberalen op het onderwijs.

Oprichter van de ARP (Antirevolutionaire Partij, de eerste politieke partij van Nederland, 1879)

Kuyper wilde dat bijzondere scholen, net als openbare scholen, geld van de overheid kregen. 
Een politieke partij is een organisatie die vanuit bepaalde ideeën probeert invloed te hebben op het bestuur van het land. 

Slide 20 - Diapositive

Schoolstrijd
De confessionelen werden steeds groter. 

Bijzondere scholen worden vanaf 1917 door de overheid betaald, net als de openbare scholen. 
6. Wat veranderde er in het onderwijs?

Slide 21 - Diapositive


De positie van vrouwen

  • Vrouwen begonnen omstreeks 1870 te verzetten tegen discriminatie
  • Ze eisten emancipatie: gelijke rechten voor vrouwen en opheffing van de achterstanden. 
  • Wij noemen deze vrouwen feministen. 
  • Betaald wel belasting, maar mogen niet stemmen. Strijden voor  vrouwenkiesrecht. Ze gaan protesteren.
  • 1919: algemeen vrouwenkiesrecht




7. Wat is het feminisme?
8. Hoe werd de positie van vrouwen verbeterd?

Slide 22 - Diapositive

Aletta Jacobs
  • Eerste vrouw in Nederland die afstudeert
  •  Arts
  • Voorbehoedsmiddel voor vrouwen.
  • Strijd voor algemene kiesrecht

Slide 23 - Diapositive

Leerdoelen antwoorden, schrijf een verhaal!!!
4. Wie zijn de socialisten en zijn hun idealen?
5. Hoe streefden de socialisten naar gelijkheid?
6. Wat veranderde er in het onderwijs?
7. Wat is het feminisme?
8. Hoe werd de positie van vrouwen verbeterd?

Slide 24 - Diapositive

Opdrachten maken en bespreken
Werkboek blz. 52 opdrachten 1 t/m 3.

15 minuten
Zelfstandig. Zachtjes overleggen is toegestaan. 
Eerder klaar? Antwoord de leerdoelen en leer de begrippen uit je hoofd.
timer
5:00

Slide 25 - Diapositive

Afgelopen weken...
  • De liberalen
  • De sociale kwestie
  • De grondwet van 1848
  • Het socialisme
  • Confessionelen
  • De schoolstrijd
  • Feminisme 
  • Aletta Jacobs

Slide 26 - Diapositive

Spotprent opdracht
Voor deze opdracht gaan jullie in tweetallen werken. Je maakt een spotprent. Je mag uit één van deze onderwerpen kiezen die hiernaast  staan. 

STAP 1: Kies het onderwerp. Jullie zijn in staat om voor
de klas te vertellen waarom jullie dit onderwerp 
hebben gekozen. 
De liberalen
De sociale kwestie
De grondwet van 1848
Het socialisme
Confessionelen
De schoolstrijd
Feminisme
Aletta Jacobs

Slide 27 - Diapositive

Stap 2
Bij stap 1 hebben jullie keuze gemaakt. Nu schrijf je in minimaal 40 woorden wat je wilt bereiken met de door jouw gemaakte spotprent. Benoem het thema specifiek wat jullie precies uitwerken en de wijze erop. Vervolgens geven jullie aan waar de “spot” is in jullie spotprent. 

Slide 28 - Diapositive

Stap 3
Nu ga je aan de slag bij het maken van jullie spotprent. Schets eerst met potlood je ontwerp en daarna kan er in kleur worden uitgewerkt. Laat je werk tussentijds controleren door de docent voor feedback.

Slide 29 - Diapositive

Stap 4
Als jullie spotprent af is geven jullie gezamenlijke presentatie over de spotprent. Gebruik de onderdelen 1 en 2 voor jullie presentatie. 
Jullie zorgen ervoor dat alles goed en gestructureerd uitgelegd wordt.

AAN DE SLAG!

Slide 30 - Diapositive

Groepjes en onderwerp

Slide 31 - Diapositive

SO bespreken
Xavi, Dean, Asaf, Noor, Raniya leren voor de SO. 

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Lien

Slide 34 - Vidéo