STRAATTAAL EN DIALECT

STRAATTAAL & DIALECT
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

STRAATTAAL & DIALECT

Slide 1 - Diapositive

Lesplanning
  • Lesdoel
  • Achtergrond en het ontstaan
  • Kennis testen
  • Opdracht maken 
  • Evaluatie

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel
  • Je weet wat de Nederlandse taal en straattaal of dialect  met    elkaar te maken hebben.
  • Je weet waarom straattaal of dialect gebruikt wordt.
  • Je vergroot je kennis over straattaal  en dialect.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Vidéo

De Nederlandse taal(vormen)

Nederlandse taal -> ook wel standaardtaal of algemene omgangstaal.
Er is niet één soort Nederlands dat door iedereen gesproken wordt.  
Daarnaast zijn er allerlei dialectvormen en jongerentaal -> straattaal.
Talen veranderen continu door de creativiteit van mensen.

Slide 6 - Diapositive

Wat is belangrijk bij een taalvorm?
  • Het bepalen van de betekenis.
  • Wat is de bedoeling van de spreker?
  • Kennis van de wereld.
  • De inhoud.
  • De sociale relaties tussen taalgebruikers.
  • Passend bij sociale omstandigheden. 

Slide 7 - Diapositive

Achtergrond
 .


Straattaal is een zelfgemaakte taal vol afkortingen in sms- en apptaal, woorden uit de hiphop en leentermen uit het Marokkaans, Turks, Engels en Surinaams. In Nederland is de basistaal Nederlands. Er wordt gespeeld met lidwoorden, toon, tempo en volume. 


Slide 8 - Diapositive

   Achtergrond 



Dialect is een taal op zich: met een eigen woordenschat, klanken en grammatica.                 
Een dialect kan voor vooroordelen zorgen ('dom', maar gezellig) en kan minder kansen geven bij  bijv. sollicitaties. Een dialect kan soms lastig verstaanbaar zijn voor iemand die het dialect niet spreekt of kent.

Slide 9 - Diapositive

Waarom spreken jongeren straattaal?
  • Het is een codetaal.     
  • Het zorgt voor verbondenheid, maar kan ook mensen uitsluiten.
  • Je toont bij welke groep je sociaal en geografisch hoort.
  • Leuke manier om met taal te spelen-> straattaal kent geen regels ->       heeft een hoog 'do it yourself' gehalte.
  • Boodschap hoeft niet letterlijk onder woorden                                                 gebracht te worden -> én toch is het verband/                                                       de relatie helder.

Slide 10 - Diapositive

Overeenkomsten straattaal & dialect(en)

  • Beide zijn varianten binnen het standaard Nederlands.
  • Wordt naast het Nederlands gebruikt -> dus ook taalvaardig in het Nederlands.
  • Beide zijn een typische 'in-group' spreekstijl' -> onderling kunnen ze elkaar goed verstaan.
  • Verschillen in regio's of groepen -> veel variatie en verandering.
  • Associatie met individuen of groepen met een lage sociale status.
  • Verbondenheid en groepsgevoel.
  • Stoerheid (straattaal) & gezelligheid (dialecten).
  • Kan nadelig zijn voor een succesvolle maatschappelijke carrière -> niet algemeen geaccepteerde norm.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Wanneer is straattaal ontstaan?
A
Eind 20e eeuw
B
Eind 19e eeuw
C
Begin van het jaar 2000

Slide 13 - Quiz

Wat zijn eigenschappen van een dialect?
A
Het wordt op school geleerd.
B
De spelling en grammatica zijn niet vastgelegd.
C
De woordbetekenissen zijn vastgelegd.
D
Maakt deel uit van het culturele erfgoed van een bepaalde regio.

Slide 14 - Quiz

Hoe komt het dat veel jongeren naast de Nederlandse taal ook straattaal spreken?
A
Het wordt gebruikt in songteksten.
B
Jongeren willen graag bij een bepaalde groep horen.
C
Jongeren die straattaal spreken zijn vaak tweetalig opgevoed en leren dit thuis.

Slide 15 - Quiz

Wat betekent:
Doe hènig an!
A
Doe goed je best!
B
Doe voorzichtig!
C
Doe rustig aan!

Slide 16 - Quiz

Uit welke taal komt het woord 'Doekoe'?
A
Antiliaans
B
Surinaams
C
Marrokaans
D
Turks

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Vidéo

Opdracht 

Schrijf de tekst van de volgende slide in het standaard Nederlands. 

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Als je het even niet weet

Straattaal is bijna overal te horen tegenwoordig. 
Op straat, op school, radio en TV, in commercials en in talloze Nederlandse rapnummers. Straattaal is een onderdeel geworden van de maatschappij. 
Weet je de betekenis van straattaalwoorden niet? Het straatwoordenboek kan je helpen. Er staan 8889 termen inclusief betekenis in de database, en dit aantal groeit iedere dag! 
https://straatwoordenboek.nl/


Slide 21 - Diapositive

Straattaal & dialect in muziek


'Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is'.

'Kom uit het land waar je doorheen rijdt in drie uurtjes, met een ander dialect elke tien minuutjes' (Lange Frans & Baas B.).


In muziek en ook in gedichten worden teksten die in het dialect of in straattaal geschreven zijn regelmatig hits of bestsellers. Dit wordt dus wel volledig omarmd en geaccepteerd. 
Een voorbeeld hiervan is een oude hit van Normaal: Oerend hard.


Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Evaluatie




Korte terugblik




Huiswerk: Opdracht 'Ken jij deze torrie al?' maken voor de volgende les.
                       Neem de LessonUp slides nog een keer goed door, deze
                       theorie komt terug in de toets van volgende week!
   

Slide 24 - Diapositive

Eindopdracht Taalbeschouwing

                                                                         Bea van Dorp       S1158412
                                                                         Nicolien Kaman  S1161401
                                                                         Marlien Playfair   S1163714


Slide 25 - Diapositive